7.6 Elektrische aansluiting
Veiligheid bij elektrische aansluiting
• Apparaat uitsluitend op een volgens de voor-
schriften geïnstalleerd stopcontact aansluiten
• De leidingen naar het apparaat zonder me-
chanische spanning installeren
• Vóór inbedrijfstelling de netspanning met de
aangegeven spanning op het typeplaatje ver-
gelijken (zie ook "4 Technische gegevens")
Apparaat op lichtnet aansluiten
Het apparaat heeft geen hoofdschake-
laar Daarom moet het apparaat zodanig
worden opgesteld dat het stopcontact
goed toegankelijk is en dat het apparaat
indien nodig kan worden uitgetrokken
Vereisten:
9 Correct geïnstalleerd stopcontact in de buurt
van het apparaat aanwezig (lengte van het
netsnoer max 1,8 m)
9 Stopcontact goed toegankelijk
9 Netspanning komt overeen met de gegevens
op het typeplaatje van de netvoeding
• Passende landenadapter op de netvoeding
aanbrengen
• Afdekking aan de achterkant van het apparaat
verwijderen
• Aansluitstekker van de netvoeding in de aan-
sluiting van het apparaat steken
9000-608-127/30 1309V003
• Kabel met de kabelclip bevestigen
2
• Netstekker in het stopcontact steken
• Afdekking weer aanbrengen
Bij gebruik van het apparaat moet de af-
dekking aan de achterkant gemonteerd
zijn
7.7 Apparaat op de netvoeding
aansluiten
Het apparaat kan met een netwerkkabel of via
WLAN met het netwerk worden verbonden
Voor informatie over de aansluiting via
WLAN, zie "81 Apparaat installeren en
configureren"
Apparaten veilig aansluiten
Bij het onderling op elkaar aansluiten van meer-
dere apparaten of het aansluiten van het appa-
raat op delen van installaties kunnen gevaren
bestaan (bijv door lekstroom)
• Het apparaat alleen aansluiten wanneer er
geen gevaar voor de gebruiker noch de om-
geving bestaat
• Het apparaat alleen aansluiten wanneer dit
geen invloed op de omgeving tot gevolg heeft
• Wanneer uit de apparaatgegevens niet blijkt of
de aansluiting veilig is, moet u dat door een
deskundige (bijv betrokken fabrikant) laten
vaststellen
• Sluit alleen apparaten aan (bijv computer,
monitor, printer), die ten minste aan de norm
IEC 60950-1 (EN 60950-1) voldoen
Montage
1
NL
15