6.2.
Bedieningsinstructies
Zie hoofdstuk 7.2. voor het dagelijkse onderhoudsschema. Voer voor elk gebruik de dagelijkse
onderhoudscontrole uit zoals omschreven in hoofdstuk 7.3. Onderhoudsinstructies.
Zorg ervoor dat je de onderstaande stappen volgt bij het in bedrijf stellen van de laadbak:
Werken met een lading
• Rijd niet vooruit/achteruit wanneer de laadbak in de laagste
stand naar voren is gekanteld.
Als je dat wel doet, kan de snijrand beschadigd raken.
• Hef de lading niet hoger dan aanbevolen.
• Wanneer je de bak laadt, horizontaal richting het materiaal rijden.
Draai het voertuig niet wanneer je de laadbak laadt; dit kan de
laadbak beschadigen.
1. Zorg ervoor dat je de laadbak in horizontale stand zet wanneer je laadt.
2. Zorg ervoor dat de lading goed vast zit voor je ze heft.
3. Til de lading lichtjes op om te controleren of het voorzetapparaat goed
vastzit. Zo niet, laat het voorzetapparaat zakken en herpositioneer om
volledige stabiliteit te verkrijgen.
4. Voor een optimale stabiliteit zet je de bak in zijn laagste stand en kantel
je hem tijdens het transport naar achteren.
5. Houd de laadbak gecentreerd en horizontaal, geef geleidelijk gas en
rem af.
Rem af voordat je afslaat en op ruw terrein rijdt.
6. Zorg voor voldoende ruimte tussen de laadbak en de grond als je de
bak in een andere stand wilt zetten.
21/32