Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Waterdoorstroming Controleren - Lennox EcoLean EAC 0251SM Installatie-, Bedienings- En Onderhoudshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor EcoLean EAC 0251SM:
Inhoudsopgave

Advertenties

3.- INSTALLATIE EN BEDIENING

3.2.- WATERDOORSTROMING CONTROLEREN

Het is van groot belang dat de unit werkt bij de juiste waterdoorstroming. Het is gevaarlijk om de unit te laten werken bij een
lage doorstroomsnelheid, aangezien dit kan leiden tot ernstige schade aan componenten en de waterwisselaar. Indien de unit
werkt bij een te hoge doorstroomsnelheid, belemmert dit ook de optimale prestaties. De beste manier om de juiste doorstroming
te bepalen is door het temperatuurverschil te meten tussen de waterintrede en -uittrede.
Waterdoorstroming controleren (het is belangrijk dit te doen op het warmste punt). (Standaard unit)
Voor nominale en minimale waterdoorstroming moet het verschil tussen de temperatuur van het in- en uitlaatwater 5ºC zijn
(uitsluitend koel- en warmtepompen in koelcyclus) bij een inlaattemperatuur van 12°C, een uitlaattemperatuur van 7°C en een
buitentemperatuur van 35°C. Veranderen de omstandigheden, dan verandert ook de capaciteit van de unit en zal in het geval
van nominale doorstroming het verschil tussen de temperatuur van het inlaat- en het uitlaatwater iets groter of kleiner zijn dan
5ºC. Zie ook onderstaande tabel die is gebaseerd op nominale doorstroming.
Uitlaatwater ºC
7
9

Indien de unit in de verwarmingcyclus moet worden gestart en u nominale koeling wenst, kunt u hieronder zien wat ongeveer
het verschil in temperatuur tussen het inlaat- en uitlaatwater onder diverse omstandigheden is.
Uitlaatwater ºC
35
50
NB:
Het besturingssysteem van de unit geeft de watertemperatuur van intrede en uittrede weer. Zie het gedeelte over de Besturing.
Controleer of de juiste waterpomp is geselecteerd, en houd hierbij rekening met het drukverlies in het hydraulisch system. Het
is gevaarlijk de unit te laten draaien bij een lage doorstroming, en eventuele storingen die hierdoor optreden vallen niet onder
de garantie.
Start de airconditioning of de ventilatoren niet voordat het water de ingestelde temperatuur heeft, of gebruik een automatische
regelaar die ervoor zorgt dat de airconditioning niet werkt indien de installatie niet in orde is.
Als alles goed werkt, leest u alle gegevens af en vult u het installatieformulier in.
∆T (Waterintredetemperatuur - Wateruittredetemperatuur)
5
20
6,1
5,8
6,5
6,2
7,0
6,7
∆T (Waterintredetemperatuur - Wateruittredetemperatuur)
Buitentemperatuur ºC BH
-6
0
4,5
5,5
4
5
Buitentemperatuur ºC
25
30
5,5
5,3
5,0
5,9
5,6
5,3
6,4
6,0
5,7
6
2
6,5
7,5
8,5
6
7
35
40
45
4,7
4,4
5,0
4,7
5,4
5,0
8
8
• 3 •

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave