4.5 Gasaansluiting
4.6 Aansluiting schoorsteen
Goed
Fout
A
40 mm (minimum)
Het toestel moet volgens de regels der kunst aangesloten worden
met behulp van een luchtdichte buis die bestand is tegen hete
verbrandingsgassen en tegen eventuele zure condensaten. De
leiding moet zo worden aangebracht dat dergelijke condensaten
kunnen worden afgevoerd.
De aansluiting moet voldoen aan de normen die van toepassing zijn
op de leidingen die voor dit gebruik bestemd zijn. Standaard
aansluitleiding in plaatstaal worden beter vermeden. Het is raadzaam
dat de aansluitleiding zo kort mogelijk is en geen verloopstuk bevat.
De lengte van het verticale gedeelte vanaf de uitgang van de
trekonderbreker tot de bocht in den aansluitleiding, moet ten minste
drie keer de diameter van de aansluitleiding bedragen.
De leiding moet over de hele lengte een doorsnede hebben die niet
kleiner is dan deze van de ketelaansluiting. Deze leiding moet
gemakkelijk demonteerbaar zijn en mag niet plots van doorsnede
veranderen.
16
J
Gastoevoer R1
Er dient aan de geldende voorschriften en regelgeving te worden
voldaan. In alle gevallen moet er zo dicht mogelijk bij de ketel een
afsluitkraan geplaatst worden. Een gasfilter moet bij de ingang van
de ketel gemonteerd worden.
7-8 leden:
De verwarmingsketels GSR 230 N/II worden geleverd en vooraf
afgesteld voor een werking op aardgas van de groepen H/E of L/LL.
9-14 leden:
De ketels GSR 230 N/II worden geleverd en vooraf ingesteld voor
een werking op aardgas van de groepen H/E.
Voor de werking met een andere gassoort, zie hoofdstuk
Gasinstellingen.
De rookgasafvoerleiding moet goed worden onderhouden en ten
minste een keer per jaar worden gecontroleerd en gereinigd.
GSR 230 N/II
14/06/07 - 94858584 - 8503-4173D