3.3.
Muurframe
N.B. Het verdient aanbeveling om de kanaalgaten 10
tot 15 mm groter te boren dan op de tekeningen staat
aangegeven, omdat hierdoor ruimte wordt geboden
voor uit te voeren isolatie, direct contact met de muur
wordt voorkomen en een eventuele dampbarrière,
etc. kan worden hersteld.
Een rubber diafragma is optioneel verkrijgbaar voor
het creëren van een vochtbarrière'
1. Houd het muurframe tegen de muur.
DCWi
Afstand (A) muurframe
tot plafond [mm]
Optische afstand van
unit tot plafond [mm]
Als de afstand van de unit tot het plafond moet worden
vergroot, bijvoorbeeld wanneer de unit met plafond-
bevestigingen wordt gemonteerd (zie ook paragraaf
'Plafondbevestigingen' en 'Bijlage 2 Aanvullende afme-
tingen'), moet de extra afstand bij afstand (A) worden
opgeteld.
2. Markeer op de muur alle gaten en de bovenrand en
linkerrand van het muurframe. Test, indien nodig,
eerst of het muurframe past.
3. Markeer de kanaalgaten volgens 'Bijage 1
Maattekeningen' .
4. Boor alle gemarkeerde gaten.
5. Bevestig het muurframe.
N.B. Het boren van gaten, de grootte van de gaten
en welke materialen voor montage worden gebruikt,
hangen af van het muurmateriaal en de unit.
150/
300
500 800+
150 K
0
0
0
0
14
10
7,5
7,5
Belangrijk! Leidinggaten in de muur moeten naar
buiten toe een benedenwaartse helling van 1 tot 2%
hebben om te voorkomen dat zware regen de unit
binnendringt.
N.B. In verband met het kantelen tijdens montage is
een ovaal, of iets vergroot gat te adviseren. Zie 'Bijlage
1 Maattekeningen'.
N.B. Wij wijzen erop dat de muur waarop de unit wordt
gemonteerd, een effen oppervlak moet hebben.
i
h
8
k