3.8.
Kanalen en roosters
Welke materialen nodig zijn en welke methode wordt
gebruikt voor het monteren van luchtleidingskanalen hang
af van de unit, de gekozen opties en de order van de klant.
Daarom kunnen wij voor het monteren van kanalen alleen
algemene instructies geven.
De lengte van de kanalen die door de muur of door het dak
lopen, wordt berekend op basis van de dikte van de muur/
afmetingen van het dak.
N.B. De kanaalgaten in de muur moeten naar buiten toe
een benedenwaartse helling van 1 tot 2% hebben om
te voorkomen dat zware regen de unit binnendringt.
N.B. Indien de afvoer- en toevoerkanalen zich in de
bouwschil bevinden, moeten de kanalen tegen con-
densvorming op de kanalen worden geïsoleerd. Indien
de afvoer- en toevoerkanalen zich buiten de bouwschil
bevinden of door niet-opgewarmde lucht worden
geleid, moeten de kanalen tegen temperatuurverlies
en condensvorming in de kanalen worden geïsoleerd.
N.B. Condens- en warmte-isolatie wordt uitgevoerd
conform de geldende normen en reglementen.
N.B. De brandveiligheidseisen moeten worden nage-
leefd conform geldende normen en reglementen.
N.B. Ventilatiekanalen moeten worden gemonteerd
conform geldende normen en reglementen.
N.B. Indien de afvoer- en toevoerkanalen zichtbaar
zijn gemonteerd, moeten de kanalen tegen geluid
worden geïsoleerd.
Tot slot moet aan de buitenzijde van de muur een geschikt
cirkelvormig rooster met de latten naar beneden gericht of
een dakkap boven op het dak worden gemonteerd.
Om een toename van het lawaai te voorkomen, is het
belangrijk dat de kanalen niet verdraaid of samengedrukt
liggen tegen de aansluitingsfittingen van de unit.
N.B. Vergeet niet de openingen rondom af te dichten.
Zie paragraaf 'De tussenruimtes rondom de kanalen
afdichten'.
3.9.
dakkap
1
2
Na de installatie van de afvoer en de toevoer door het
dak moeten dakkappen op het dak worden gemonteerd.
De wijze van monteren hangt af van de dakconstructie.
De tekening geeft aan welke dakkap voor de afvoer (1) en
welke voor de toevoer (2) bestemd is.
N.B. De brandveiligheidseisen moeten worden nage-
leefd conform geldende normen en reglementen.
3.10.
de tussenruimtes rondom de
kanalen afdichten
De openingen rondom leidingen moeten worden afgedicht
zoals wordt getoond in de doorsnedetekening hieronder.
3
4
Het is belangrijk om een afdichting aan te brengen (hier
getoond op een model met muurleidingen) bij de binn-
enste en buitenste randen (4) van de leidingen (3) om te
voorkomen dat tussen de unit (1) en de muur of het dak
(2) of tussen de leidingen (3) en de muur of het dak (2)
tocht ontstaat. De inwendige afdichting tussen leidingen
(3) en de muur/het plafond (2) kan in geval van positie
(5) ook tussen de unit (1) en de muur/het dak (2) worden
aangebracht voordat de unit wordt gemonteerd:
Afhankelijk van de staat van de muur of het plafond en de
afmetingen van de koelmodule/ventilatie-unit, kan bijvoor-
beeld gebruik worden gemaakt van een afdichtmiddel dat
langere tijd zijn elasticiteit behoudt of van een expansieve
afdichttape om een flexibele afdichting tot stand te brengen.
Dit materiaal moet worden aangebracht aan de achterzijde
14
2
4
1
2
5
5