6.3 Aanpassingsfuncties op het elektronisch bord (fi g. 14)
+
-
P5
+
-
P4
P1 =
Aanvoertemperatuur C.V.
P2 =
Warmwatertemperatuur
P3 =
Max vermogen voor C.V.
P4 =
Branderdruk tijdens ontsteking
P5 =
Min Branderdruk (electronisch)
6.4 Regelen van het maximum vermogen voor centrale verwarming (fig.14)
De regeling moet elektronisch uitgevoerd worden aan de hand van regelingsschroef "P1", beginnend
met een temperatuur die lager is dan de maximale waarde van de regelingsthermostaat (temperatuur
centrale verwarmingssysteem 50-60°C). Sluit een manometer aan aan het testpunt voor branderdruk.
Draai de regelingsschroef voor temperatuur tot op de maximum waarde, stel dan de druk in op de
gewenste waarde aan de hand van de grafiek (fig. 3 en 4). Start en sluit daarna de brander twee of drie
keer aan de hand van de thermostaat. Controleer daarbij telkens of de druk gelijk blijft en of de brander
goed opstart. Indien dit niet het geval is moet het toestel opnieuw afgesteld worden tot de druk stabiel
blijft. Wanneer de brander in werking is om de ijking te controleren, dan moet de regelingsthermostaat
op de maximum waarde gezet worden om fouten te vermijden.
6.5 Temperatuur van de centrale verwarming regelen
De watertemperatuur van de centrale verwarming wordt geregeld aan de hand van de draaiknop (fig.
12- deel B). Draai de knop naar rechts om de temperatuur te verhogen en naar links om de temperatuur
te verlagen. De temperatuur kan variëren van minimum 30°C tot maximum 85°C. We raden echter aan
om de temperatuur niet lager in te stellen dan 45°C.
6.6 Kamertemperatuur regelen (wanneer er een kamerthermostaat voorzien is)
De kamertemperatuur wordt geregeld door de knop van de kamerthermostaat op de gewenste waarde
te zetten. De thermostaat controleert de ketel automatisch door de electrische toevoer af te sluiten
naargelang temperatuursomstandigheden in de kamer.
6.7 Het debiet van de centrale verwarming ∆t regelen door het debietverval van de pomp aan te passen
Het thermisch verval ∆t (het temperatuurverschil tussen het water dat het circuit van de centrale
verwarming verlaat en het water dat terugkomt naar het circuit) moet lager zijn dan 20°C. Dit is
mogelijk door het debiet en het verval van de pomp aan te passen aan de hand van de variator (of
schakelaar) met verschillende snelheden op de pomp zelf. Door de snelheid van de pomp te verhogen,
vermindert de ∆t en omgekeerd.
6.8 De druk van de centrale verwarming regelen
Hoe de waterdruk in de centrale verwarming, die kan afgelezen worden van de manometer, kan
aangepast worden leest U in de daarvoor voorziene paragraaf.
Opmerking - Indien de ketel plots stilvalt, controleer dan eerst of dit niet veroorzaakt wordt
door een gebrek aan elektriciteit of gas alvorens de Technische Dienst te bellen, om onnodige
kosten te vermijden.
42
Domina Oasi C 24 E
P1
-
+
Fig. 14
P2
-
+
+
-
P3