Lokaliseren met passieve frequenties
Bij detectie van passieve frequenties wordt gebruik gemaakt van signalen die al
aanwezig zijn op ondergrondse metalen geleiders. De RD5100H
soorten passieve frequenties: stroom- en radiosignalen. U kunt deze frequenties
detecteren met of zonder hulp van de zender
Lokalisatiemodi
De RD5100H
O+ vereenvoudigt de zoekmoduskeuze door automatische selectie. De
2
vereiste zoekmodus is ontworpen en geoptimaliseerd voor de specifieke behoeften van
de uit te voeren taak. Zoekmodi worden door het systeem geselecteerd afhankelijk van
de gebruikte frequentie.
De zoekmodus wordt als volgt aangegeven met symbolen:
PIEK: Voor nauwkeurig lokaliseren bevat de balkgrafiek voor Piek een visueel
overzicht van de signaalsterkte. Het pieksignaal bevindt zicht direct boven de
ondergrondse leiding. De piekmodus wordt automatisch geselecteerd in de stroom- of
radiomodus.
GELEIDING: Proportionele pijlen een een snel volgende 'naald' gecombineerd
met audio-indicatie van links/rechts voor snel traceren van het algemene pad
van een ondergrondse leiding. Schakel de doelpositie-indicator aan/uit door de toets
ingedrukt te houden. De begeleide modus wordt automatisch geselecteerd bij
actieve frequenties (512/640 Hz, 4096 Hz, 8 kHz, 9,8 kHz, 33 kHz, 65 kHz, 83 kHz en
131 kHz).
Metingen van diepte, stroom en kompas
WAARSCHUWING: Gebruik de dieptemeting nooit als indicatie voor mechanische of
andere graafactiviteiten. Volg altijd veilige graafrichtlijnen.
De RD5100H
O+-kabelzoeker kan de diepte van de leiding meten en weergeven,
2
signaalstroom lokaliseren en de relatieve oriëntatie van de kabel of leiding ten opzichte
van de kabelzoeker aangeven. Zo weet u dat u de juiste kabel of leiding volgt, vooral
wanneer er andere leidingen aanwezig zijn.
De RD5100H
O+-kabelzoeker beschikt over TruDepth
2
nauwkeurigheid biedt van uw lokalisatie of onderzoeksmetingen. De diepte en stroom
worden automatisch van het scherm verwijderd als de zoeker in een hoek van meer
dan 7,5 ° van het pad van de kabel of leiding is, of wanneer de zoeker vaststelt dat de
signaalomstandigheden te slecht zijn voor betrouwbare metingen.
Stroomrichting SR (Current Direction CD)
De RD5100H
O+ zender kan gebruikt worden om een uniek CD-signaal op een
2
pijpleiding of kabel te zetten. Dit signaal kan gebruikt worden om een individuele
pijpleiding of kabel te identificeren in een aantal parallelle leidingen, zodat gebruikers de
juiste leiding volgen. Er kan een CD-zendtang of directe verbindingsaansluiting gebruikt
worden om een uniek signaal toe te passen op de pijpleiding of kabel en er kan een
O+ ondersteunt twee
2
™
, een functie die u
54
CD-ontvangsttang of CD-stethoscoop gebruikt worden om individuele pijpleidingen of
kabels te identificeren.
Accessoires gebruiken
De zender is compatibel met een scala aan accessoires. Zie voor gedetailleerde informatie
over het gebruik van onderstaande accessoires de bedieningshandleiding van de
RD5100H
O+-zoeker.
2
Zendersignaaltangen
Als het niet mogelijk is direct op een pijpleiding of kabel aan te sluiten en de
inductiemodus niet gebruikt kan worden, kan een zendtang gebruikt worden. De
zendtang wordt aangesloten op de zender en is een middel om het lokalisatiesignaal
op een geïsoleerde onder spanning staande kabel over te brengen. Dit is vooral handig
bij geïsoleerde onder spanning staande kabels, omdat u de spanning niet uit hoeft te
schakelen en de kabel verbinding te verbreken.
WAARSCHUWING: Plaats geen tangen rond niet geïsoleerde geleiders die onder
spanning staan.
WAARSCHUWING: Voor het plaatsen of verwijderen van een zendtang rond een
stroomkabel, moet u altijd controleren of de zendtang is aangesloten op de zender.
Sondes, flexibele duwkabels en FlexiTrace
Sondes zijn zenders die op batterijen werken en handig zijn voor het lokaliseren van niet
metalen pijpleidingen. Ze kunnen bevestigd worden aan een flexibele duwkabel zodat ze
door leidingen geduwd kunnen worden. Sommige zijn geschikt om door leidingenwerk
(ducts) te blazen. De RD5100H
O+ kan een reeks sondefrequenties detecteren,
2
inclusief frequenties die uitgezonden worden door flexiprobe
flexitrax
crawlers.
™
Zie voor een gedetailleerde handleiding over het lokaliseren van sondes de
bedieningshandleiding.
Een FlexiTrace is een traceerbare duwkabel van glasvezel met geïntegreerde
draadgeleiders en een sonde aan het uiteinde. Hij wordt aangesloten op de uitgang van
de zender en wordt meestal gebruikt voor niet metalen pijpleidingen met een kleine
diameter. De gebruiker heeft de mogelijkheid de gehele lengte van de duwkabel te
lokaliseren of ervoor te kiezen alleen het uiteinde van de duwkabel te zoeken.
De FlexiTrace heeft een maximaal vermogen van 1W. Als u gebruik maakt van de
FlexiTrace met een RD5100H
O+Tx-zender van Radiodetection, moet de uitvoerlimiet
2
ingesteld worden op 1W in het menu MAX P en de uitvoerspanningslimiet op LOW in
het menu MAX V.
™
duwkabelsystemen en
55