schurende of op oplosmiddelen gebaseerde schoonmaakproducten, anders kan de
afwerklaag van het oppervlak beschadigd raken.
6.3 DE RUIT SCHOONMAKEN
De ruit van de kacheldeur moet voor iedere opstart gereinigd worden
om inbranden van roet en asdeeltjes te voorkomen.
Het glas is hittebestendig, maar kan door snelle temperatuurveranderingen bar-
sten. Laat daarom de ruit volledig afkoelen voordat deze wordt gereinigd. Gebruik
gewone glasreinigingsspray en schoonmaaktissues.
Reinig de glazen ruit uitsluitend als de kachel helemaal is afgekoeld!
6.4 DE BRANDERPOT MET ASLADE REINIGEN
De kachelpot met aslade moet voor elke opstart gereinigd worden.
1.
Haal de kachelpot en de aslade uit de verbrandingskamer. Zie afbeelding 7.
2.
Reinig de aslade.
3.
Reinig de branderpot en het rooster ervan met een borstel of stofzuiger.
Als de gaten van het rooster verstopt zitten, gebruik dan een puntig instru-
ment om de gaten vrij te maken (zie afbeelding 8).
4.
Reinig de ruimte onder de branderpot en de ruimte onder de aslade met
een stofzuiger.
G
Open gaten en een proper rooster van de verbrandingskamer zijn
uiterst belangrijk voor een goede verbranding van de pellets.
5.
Plaats de branderpot en de aslade terug in de kachel. Zorg ervoor dat de
branderpot op de juiste manier wordt teruggeplaatst. Zorg dat de grote
opening bij de ontstekingsstaaf geplaatst wordt (zoals aangegeven in af-
beelding 9). Indien de branderpot verkeerd wordt teruggeplaatst, zal de
kachel niet ontsteken.
6.5 DE VUURHAARD REINIGEN
Wanneer de kachel uitgeschakeld en afgekoeld is:
1.
Open de deur en verwijder alle asresten met behulp van een asstofzuiger.
2.
Verwijder de branderpot onderin de verbrandingskamer (Afb. 7 & 10).
3.
Extractie van de brandbeveiliging: duw de brandbeveiliging omhoog om deze
uit de gleuf te verwijderen (afb. 11).
4.
Reinig nu met een borstel en een asstofzuiger de boven- en onderkant van de
verbrandingskamer door alle as te verwijderen die zich in de verbrandingska-
mer heeft opgehoopt (afb. 12-13).
5.
Voer het omgekeerde proces uit om terug in elkaar te zetten.
1
53