Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
Inbedrijfstelling
Controles vóór de inbedrijfstelling
Instelgegevens
Controle van de verbrandingsapparatuur
Controles vóór de inbedrijfstelling
Vóór de inbedrijfstelling moeten de
volgende punten worden gecontroleerd.
• Montage van de brander volgens de
bijgeleverde handleiding.
• Voorinstelling van de brander conform
opgave insteltabel.
• Instelling van het mengtoestel
• De warmtebron moet klaar voor
inbedrijfstelling gemonteerd zijn, de
voorschriften voor de werking van de
warmtebron moeten worden
opgevolgd.
• Alle elektrische aansluitingen moeten
correct uitgevoerd zijn.
• De warmtebron en het
Branderverm ogen
kW
Brander
1. trap
2. trap
139
VL3.290 D
170
174
172
VL3.360 D
193
218
V et: Fabriekslevering; 1 kg olie bij 10 °C = 11,86 kWh
De instelgegevens hierboven zijn
basisinstellingen. De gegevens van de
fabrieksinstelling zijn vet omlijnd
en op een grijze ondergrond. In het
normale geval is
met deze instelling de inbedrijfstelling
mogelijk
van de brander. Controleer in alle
gevallen
zorgvuldig de instelwaarden. In het
algemeen moeten, afhankelijk van de
installatie, correcties worden
aangebracht.
B
C
D
VL3.290
4
6
9
6
VL3.360
verwarmingssysteem zijn met water
gevuld, de circulatiepompen zijn in
werking.
• De temperatuurregelaar,
drukregelaar, droogloopbeveiliging en
andere eventueel aanwezige
beveiligende
begrenzingsvoorzieningen moeten
correct aangesloten zijn en
functioneren.
• De rookgaswegen moeten vrij zijn en
de secundaire-luchtvoorziening,
indien aanwezig, moet in werking zijn.
• Voldoende toevoer van verse lucht
moet gewaarborgd zijn.
• Het verzoek om warmte moet
Brands tofdeb
Sproeier
et kg/u
60°B
Gph
1. trap 2. trap
(Danfos s )
185
11,7
15,6
3,00
236
14,3
19,9
3,75
249
14,7
21,0
4,50
242
14,5
20,4
3,75
274
16,3
23,1
4,50
311
18,4
26,2
5,00
Controle van de
verbrandingsapparatuur
• Verwijder de fotocel B3.
• Zet de twee bouten van het deksel W
los.
• Verwijder de verbrandingsapparatuur
en hang ze op in de onderhoudsstand.
• Controleer de maat van de sproeier;
vervang deze, indien nodig, conform
de tabel hierboven.
• Controleer de instelling van de
ontstekingselektrodenblok en van de
stuwschijf; indien nodig corrigeren.
• Controleer de afstand tussen de
sproeier en de stuwschijf; indien nodig
afstellen.
E
4
3
5
3
07/2016 - Art. Nr. 4200 1021 1602A
aanwezig zijn.
• De brandstofopslagtanks moeten
gevuld zijn.
• De brandstofleidingen moeten
vakkundig gemonteerd en ontlucht
zijn en op lekkages gecontroleerd zijn.
• Een meetplaats volgens de normen
voor de meting van rookgas moet
aanwezig zijn, het rookgastraject tot
en met de meetplaats moet dicht zijn,
zodat de meetresultaten niet worden
vervalst door valse lucht.
Pom pdruk
Maat
bar
Y
m m
1. trap 2. trap
Onts teking 1. trap
12
24
10
20
11
22
20
27
11
22
30
27
11
22
20
21
11
22
20
26
10
20
25
31
Pos itie luchtklep
Trap
2. trap
overgang
20
35
50
27
45
90
27
50
80
21
30
40
26
35
48
31
45
70
37
nl
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
