Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Mechanische Verbindingen; Aansluiting Van De Stuurdrukleiding - AKO V Series Gebruiksaanwijzing

Voor luchtbediende slangafsluiters
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruiksaanwijzing
voor luchtbediende slangafsluiters
Alle pneumatische slangen / leidingen van de
pneumatische aansturing moeten antistatisch
(<10^6 Ohm) zijn (niet standaard geleverd) en in
de potentiaalvereffening zijn opgenomen.
Als de slangafsluiter in een installatie van de ex-
ploitant met kathodische corrosiebescherming wordt inge-
bouwd, mag er geen wederzijdse beïnvloeding plaatsvinden.
Indien noodzakelijk moeten isolatie-elementen buiten de ex-
zone worden ingebouwd.

4.3 Mechanische verbindingen

WAARSCHUWING! Letselgevaar
Het gebruik van ongeschikte hefwerktuigen of last-
opnamemiddelen kan vanaf DN 150 mogelijk lei-
den tot ernstige schade aan het vasthoudmecha-
nisme bij het hanteren van de pneumatische slangafsluiter.
Î
Gebruik geschikte hefwerktuigen en lastopnamemidde-
len.
Instrueer het montagepersoneel regelmatig over de on-
Î
gevallenpreventievoorschriften.
WAARSCHUWING! Geluidsniveau
Een ongewone geluidsontwikkeling kan wijzen op
een verkeerde verbinding van de pneumatische
slangafsluiter met de buis-/slangleiding resp. met
de drukaansluiting of op een defecte mof.
Î
Voer de montage eventueel opnieuw uit volgens de
handleiding.
Voer preventief een regelmatige onderhoudsbeurt uit.
Î
Î
Verbind de af fabriek voorgemonteerde slangafsluiter met
de aansluitingen van de installatie.
Vermijd spanningen en invloeden van krachten en mo-
Î
menten van buitenaf.
Î
Zorg ervoor dat door de montage van de pneumatische
slangafsluiter geen schade ontstaat aan de buisleiding
(statica).
De pneumatische slangafsluiters moeten veilig met de
Î
buisleiding worden verbonden, zodat ze niet vanzelf om-
laag kunnen vallen noch met andere delen van de buislei-
ding verbuigen, breken of vallen.
Afhankelijk van het gewicht van de slangafsluiter en bij
Î
meerdere in serie gemonteerde slangafsluiters moeten er
geschikte steunen worden voorzien.
Door de montage mogen er geen lekkages in het buislei-
Î
dingsysteem ontstaan.
Î
Trillingen in de installatie kunnen tot de vernieling van de
slangafsluiter of van de aansluitingen leiden.
Tussen een buisboog en de slangafsluiter moet ten mins-
Î
te de dubbele montagelengte van de slangafsluiter liggen,
omdat door een korter leidingstraject turbulenties optre-
AKO Armaturen & Separationstechnik GmbH
Adam-Opel-Str. 5
65468 Trebur-Astheim
DUITSLAND
den die tot vroegtijdige slijtage van de manchet en de
flenzen leiden.
Afhankelijk van het gewicht van de slangafsluiter en bij
Î
meerdere in serie gemonteerde slangafsluiters moeten er
geschikte steunen toegepast worden.
Aansluiting inwendige schroefdraad conform DIN EN ISO
228 (G) of ANSI/ASME B1.20.1 (NPT)
Voer de afdichting van de schroefdraadaansluiting met een hier-
voor geschikt afdichtmiddel als bijv. PTFE-afdichtdraad uit.
Slangafsluiters van de serie VMP/VMC: Voer de montage
Î
met de hand of met een bandsleutel uit.
Î
Slangafsluiters van de serie VMP/VMF: Borg de aansluit-
schroefdraad aan de slangafsluiter met hiervoor geschikte
gaffelsleutels tegen verdraaien om het verdraaien van de
manchet bij de montage te voorkomen.
Flensaansluiting conform DIN EN 1092-1 PN 10/16 of ANSI
B 16.5/150 lbs
Gebruik voor het afdichten van de flensaansluitingen geschik-
te en gebruikelijke flensafdichtingen. Bij slangafsluiters met een
flensmanchet vervalt een extra flensafdichting. Zorg ervoor dat
de flensoppervlakken schoon en onbeschadigd zijn. Gebruik
flensschroeven overeenkomstig de norm. De schroeflengte kunt
u overeenkomstig de flensdikte op het gegevensblad voor de
slangafsluiterserie berekenen. Draai de bouten gelijkmatig eerst
met 50 % en vervolgens met 80 % kruisgewijs aan. Draai de
bouten tijdens de inbedrijfstelling indien nodig één of meerdere
keren na om de afdichtwerking te waarborgen.
Andere aansluitingen (bijv. draadeinden, lasuiteinden, kle-
maansluiting, tankwagenflens)
Sluit alle andere aansluitingen conform de algemene ingenieurs-
praktijk aan.

4.4 Aansluiting van de stuurdrukleiding

Verbind de slangafsluiter met de stuurdrukleiding. Stel de bere-
kende stuurdruk aan de drukregelaar/drukbegrenzer in.
Stuurmedium perslucht
De stuurdrukleiding moet bij de montage in de buis zodanig ge-
legd worden dat eventueel condenswater uit de slangafsluiter
weg kan lopen. Er moet altijd een waterafscheider voor de slan-
gafsluiter gerangschikt worden.
Stuurmedium water
Stuurkleppen moeten voor water geschikt zijn en een voldoende
diameter hebben. Die bepaalt de sluit-/openingstijd van de slan-
gafsluiter en dus ook de standtijd van de manchet.
Telefoon:
+49 6147 9159-0
Fax:
+49 6147 9159-59
E-Mail:
www.slangafsluiters.nl
Internet:
www.slangafsluiters.nl
Shop:
www.ako-shop.com
10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave