BEDIENINGS- EN MONTAGEHANDLEIDING VENTECH-SYSTEEM PKOM
3. Eigenlijke gebruik
3.1 BEOOGD GEBRUIK
4
De combiwarmtepomp van het type
PKOM
Ventech-systeem is bedoeld voor
4
gebruik in woningen of in bedrijfspanden.
Het betreft een compact ventilatietoestel
met ingebouwde warmtepompmodule
bedoeld voor de beluchting en ontluchting
van ruimtes en de conditionering ervan
(verwarmen of koelen). In de versie met
buffervat wordt ook tapwater verwarmd
en aangeleverd.
Het eigenlijk gebruik is bedoeld voor een
maximale luchtvolumestroom van 250
m³/u van zowel toevoer- als afvoerlucht.
De warmtepompmodule bestaat uit twee
van elkaar gescheiden koelcircuits en
zorgt naast opwarming van het (tap-)
warmwater ook voor koeling van de
toevoerlucht.
Aan de toevoerlucht die in ruimtes wordt
ingebracht, wordt er gefilterde en gecon-
ditioneerde buitenlucht toegevoegd. In de
natte ruimtes (badkamer, toilet en keuken)
worden het vocht en de geuren met de
afvoerlucht afgevoerd.
De aangevoerde lucht mag geen agres-
sieve dampen of stoffen bevatten die
slijtage in de hand werken. Elk ander
gebruik moet als oneigenlijk gebruik wor-
den beschouwd. De producent kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor hieruit
voortvloeiende schade of gevolgschade.
Tot het eigenlijk gebruik behoren ook de
in de bedienings- en montagehandleiding
opgenomen onderhoudswerkzaamheden.
Het toestel is niet bedoeld voor gebruik
door personen, met inbegrip van kinderen,
met een fysieke, zintuigelijke of mentale
stoornis, of zonder ervaring en/of scho-
PAGINA 7
ling/kennis, tenzij ze worden bijgestaan
door een persoon die verantwoordelijk
is voor hun veiligheid of die hen dien-
overeenkomstig instructies geeft bij het
gebruik van het product. Het toestel is
niet geschikt voor buitenopstelling en mag
enkel in speciaal daartoe geschikte en
matig verwarmde binnenruimten worden
geïnstalleerd. De combiwarmtepomp
is niet bedoeld voor het verwarmen en
drogen van nieuwe gebouwen.
De combiwarmtepomp
van het type Ventech-systeem
PKOM
is geen gebruiksklaar
4
product en mag pas in werking worden
gesteld nadat de unit in het klimaat-
beheersingssysteem overeenkomstig
de voorschriften is ingebouwd en erop
aangesloten is. Het werken aan en met
het toestel is strikt voorbehouden aan
daartoe bekwame personen die daartoe
zijn aangewezen. Personen die instaan
voor het transport en de opstelling van het
toestel of er werkzaamheden op uitvoe-
ren, moeten de bedieningshandleiding en
dan vooral het hoofdstuk 5 "Veiligheid", ge-
lezen en begrepen hebben. Daarenboven
dient de eindgebruiker ingelicht te worden
over mogelijke gevaren die zich kunnen
voordoen.
Wijzigingen voorbehouden