3 | Aanwijzingen omtrent de werking van het verwarmingssysteem
18
▪ Voor afmetingen van de verbrandingsluchtaansluiting (2) op de ketel, zie hoofdstuk
"Technische gegevens"
BELANGRIJK: Verklein de omvang van de aansluiting niet
▪ Gebruik pijpbochten (7) met de grootst mogelijke verhouding (≥1) tussen
krommingsstraal (r) en buisdoorsnede (d)
▪ Gebruik zo weinig mogelijk bochten (7)
Aanbeveling:
– tot 5 m buislengte: max. 5 bochten
– tot 10 m buislengte: max. 3 bochten
▪ Het luchttoevoerkanaal moet zo rechtlijnig mogelijk zijn en de kortste weg volgen
▪ Isoleer het luchttoevoerkanaal met geschikte thermische isolatie (8) om
condensvorming te voorkomen
▪ Leg het luchttoevoerkanaal met een helling naar buiten, zodat condensaat kan
weglopen. Installeer indien nodig een condensvanger (9) op het laagste punt
▪ Zorg voor geschikte beschermingen (bv. beschermrooster - 10) om het binnendringen
van water, vreemde voorwerpen of kleine dieren te voorkomen. De doorsnede mag
hierdoor niet smaller worden.
▪ Sluit de ingangsopening niet af en belemmer deze niet
▪ Let op de temperatuurbestendigheid van het leidingwerk (tot 120 °C)
B1001124_nl | Gebruikshandleiding Pelletketel PE1 Pellet