6. Kies of u deze printer wilt instellen als de vaste printer voor de client, klik op Voltooien, en klik dan op Voltooien (Voor Windows 2000, klikt u op
Voltooien).
7. Druk een testpagina af om te zien of de printer-installatie is gelukt.
a. Klik op start® Instellingen® Printers en faxapparaten (Printers bij Windows 2000).
b. Selecteer de printer die u zojuist toegevoegd hebt.
c. Klik op Bestand® Eigenschappen.
d. In het Algemeen tabblad, klikt u op Testpagina afdrukken.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.
®
Voor Window Vista
1. Klik op Start® Configuratiescherm® Hardware en geluid® Printers (Start® Configuratiescherm® Printers voor Windows Server 2008).
2. Klik op Een printer toevoegen om het Printer toevoegen hulpprogramma te starten.
3. Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen, en klik vervolgens op Volgende. Als de printer staat vermeld, selecteer
deze en klik op Volgende of selecteer De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst. en geef het printerpad op in het tekstvakje Een gedeelde
printer op naam selecteren en klik vervolgens op Volgende.
Bijvoorbeeld: \\<server host-naam>\<gedeelde printer-naam>
De server host-naam is de naam van de server-computer waaronder die bekend staat op het netwerk. De gedeelde printer-naam is de naam die is
toegewezen tijdens het server-installatieproces.
4. Als dit een nieuwe printer is, kunt u gevraagd worden een printer-stuurprogramma te installeren. Als er geen printer-stuurprogramma beschikbaar is,
zult u een pad moeten opgeven waar wel stuurprogramma's te vinden zijn.
5. Selecteer of u wilt dat deze printer de standaardprinter is voor de client, klik op Volgende.
6. Als u wilt kunt u de installatie van de printer controleren. Klik vervolgens op Testpagina afdrukken.
7. Klik op Voltooien.
Terug naar inhoud pagina
en Windows Server 2008: