1. Klik op start® Configuratiescherm.
2. Selecteer Vormgeving en Thema's.
3. Selecteer Mapopties.
4. In het tabblad Beeld selecteer het keuzevakje Eenvoudig delen van bestanden gebruiken (aanbevolen) en klik op OK.
5. Klik op start® Configuratiescherm.
6. Selecteer Prestaties en onderhoud.
7. Selecteer Systeembeheer.
8. Klik op Lokaal beveiligingsbeleid.
9. Klik op Lokaal beleid® Beveiligingsopties.
10. Klik met de rechtermuisknop op Netwerktoegang: model voor delen en beveiliging voor lokale accounts en selecteer Eigenschappen.
11. Selecteer Klassiek - lokale gebruikers als zichzelf verifiëren.
Installeren van het printer-stuurprogramma
1. Plaats de Drivers and Utilities (stuurprogramma's en hulpprogramma's) CD in uw computer om de Eenvoudige installatie navigator te starten.
OPMERKING:
Als de CD niet automatisch start, klikt u op start® Uitvoeren en typt u D:\setup_assist.exe (waarbij D staat voor de stationsletter
van uw CD-station) en klik u op OK.
2. Druk op Aangepaste installatie om de installatiesoftware te starten.
3. Selecteer Netwerkinstallatie, en klik dan op Volgende.
4. Selecteer Externe installatie, en klik dan op Volgende.
OPMERKING:
Installatie op Windows XP Home Edition/Vista Home Basic/Vista Home Premium wordt niet ondersteund.
5. Voer de computernaam, gebruikers-ID, en wachtwoord in. Klik daarna op Toevoegen.
6. Klik op Volgende.
7. Selecteer de printer die u wilt installeren uit de printer-lijst, en klik dan op Volgende. Als de gewenste printer niet in de lijst staat vermeld, klikt u op
Vernieuwen om de lijst te vernieuwen of klikt u op Printer toevoegen om handmatig een printer aan de lijst toe te voegen. Op dit punt kunt u het IP-
adres en de naam van de aansluitpoort invoeren.
OPMERKING:
Bij gebruik van AutoIP verschijnt er 0.0.0.0 in het installatiescherm. Voordat u verder kunt gaan, zult u eerst een geldig IP adres
moeten invoeren.
8. Kies de gewenste printer-instellingen en klik dan op Volgende.
a. Voer de naam van de printer in.
b. Als u wilt dat andere gebruikers van dit netwerk deze printer kunnen gebruiken, selecteert u Deel deze printer met andere computers op het
netwerk, en dan voert u een voor iedereen eenvoudig te herkennen naam voor de printer in.
c. Als u een bepaalde printer als standaardprinter wilt instellen, markeert u het keuzevakje Stel deze printer in als de standaardprinter.
d. Als u het afdrukken in kleur wilt beperken, selecteert u de geschikte Dell ColorTrack optie. Voer het wachtwoord in wanneer er Kleur -
wachtwoord ingesteld is gekozen voor het Dell ColorTrack.
9. Selecteer de software en de documentatie die u wilt installeren en klik dan op Volgende. U kunt de mappen van bestemming kiezen om de Dell software
en documentatie in te installeren. Om de map van bestemming te wijzigen, klikt u op Invoeren.
10. Klik op Voltooien om het wizard-hulpprogramma te sluiten wanneer het Gefeliciteerd! scherm verschijnt.
Gebruik de Dell Printer Configuration Web Tool functie om de toestand van uw netwerk-printer te controleren zonder uw bureau te verlaten. U kunt
gemakkelijk de instellingen voor de printer-configuratie, de hoeveelheid toner, en de tijd voor het bijbestellen van de verbruikte artikelen controleren en/of
aanpassen, met een klik op de Dell benodigdheden-koppeling in uw Web-browser.
OPMERKING:
De Dell Printer Configuration Web Tool functie is niet beschikbaar wanneer de printer direct is aangesloten op een lokale computer of
afdrukserver.
Om de Dell Printer Configuration Web Tool functie te starten, geeft u het IP-adres van de netwerkprinter op in uw Web-browser, waarna de
printerconfiguratie op uw scherm verschijnt.
U kunt de Dell Printer Configuration Web Tool functie zodanig instellen dat u een e-mail bericht ontvangt zodra de printer extra materiaal of een ingreep
vereist.
Instellen voor de e-mail waarschuwing:
1. Start de Dell Printer Configuration Web Tool functie.
2. Klik op de E-mailwaarschuwing koppeling.