BEDIENING
Ontsteken en instellen
1
4
3
2
Gebruik
fout
goed
NL 4
1. 0-stand
2. Kleinstand
3. Volstand
4. zone aanduiding
Elke brander kan traploos worden geregeld tussen vol- en kleinstand.
Branders met elektrische vonkonsteking:
• Druk de bedieningsknop in en draai deze linksom. De brander ontsteekt.
• Houd de bedieningsknop minimaal 3 seconden volledig ingedrukt tussen
volstand en kleinstand.
De thermokoppelbeveiliging is geactiveerd.
Pannen
• Zorg er altijd voor dat de vlammen onder de pan blijven. Als
vlammen om de pan heen spelen gaat veel energie verloren.
Bovendien kunnen de handgrepen dan te heet worden.
• Gebruik geen pannen met een kleinere bodemdiameter dan 12 cm.
Kleinere pannen staan niet stabiel.
De aanbevolen panbodemdiameters zijn:
• sterkbrander
• normaalbrander
• sudderbrander
• wokbrander
Pandrager
Plaats de pandragers rechtstandig naar beneden, zonder over de
vangschaal te schuiven.
Branders
Zet de branderdelen in de juiste volgorde en goed passend
in elkaar.
1. Branderdeksel
2. Branderkelk
3. Thermokoppel
4. Bougie (sommige modellen)
minimaal 22 cm
minimaal 18 cm
minimaal 14 cm
minimaal 24 cm