10.2 Weegschaal opstellen en in-/uitschakelen
1. Laat de weegschaal voor gebruik ten minste 1 uur lang op kamertemperatuur
komen om optimale meetresultaten te verkrijgen.
2. Schroef de 4 voetjes vast.
3. Plaats de weegschaal op een vlakke, stevige en droge ondergrond.
4. Controleer de juiste uitlijning met de waterpas (7) en stel deze zo nodig bij met
de stelvoetjes.
5. Druk op de ON/OFF-knop (9) om de weegschaal in te schakelen.
Het display (2) schakelt in en geeft de waarde "0.00" weer.
Æ
6. Om de gewenste eenheid te selecteren, drukt u meerdere keren op de knop
MODE (4):
– g → ct → dwt → gn → T → oz
Tip:
– U kunt de gewenste eenheid op elk moment wijzigen.
7. Om de weegschaal weer uit te schakelen, drukt u nogmaals op de knop ON/
OFF (9).
10.3 Voorwerpen wegen
1. Plaats het te wegen object in het midden van de weegschaal (1).
2. Wacht tot het display gestabiliseerd is en het symbool
verschijnt.
Het gewicht van het object wordt weergegeven.
Æ
3. Verwijder het object van de weegschaal (1).
Belangrijk:
– Als het gewicht het weegbereik overschrijdt, verschijnt op het display de
weergave "O_Ld". Neem het object in dit geval direct van de weegschaal
– Om te voorkomen dat atmosferische invloeden, het meetresultaat vervals-
en, kunt u de meegeleverde afdekking plaatsen.
op het display
55