AANSLUITING APPARAAT
14
• Sluit het apparaat op het lichtnet aan
met een netsnoer. Het stopcontact
moet een aardingscontact hebben
(veiligheidscontactdoos). De
voorgeschreven nominale spanning
en frequentie worden vermeld op het
label met basisinformatie over het
apparaat.
• De netaansluiting en aarding van het
apparaat moeten worden uitgevoerd
in overeenstemming met de
geldende normen en voorschriften.
Het apparaat is bestand tegen
kortstondige afwijkingen van de
nominale spanning, maar niet meer
dan - 6 % tot + 6%.