7 Inbedrijfstelling
7
Inbedrijfstelling
7.1
Werkwijze bij de inbedrijfstelling
Dit hoofdstuk beschrijft de werkwijze bij de inbedrijfstelling en geeft een overzicht van de stappen
die u in de aangegeven volgorde moet uitvoeren.
Inbedrijfstelling van een omvormer die in een communicatieapparaat
wordt opgenomen
Wanneer de omvormer in een communicatieapparaat wordt opgenomen, is het
communicatieapparaat (bijv. SMA Data Manager) de eenheid voor de configuratie van het
hele systeem. De configuratie wordt doorgegeven aan alle omvormers binnen de installatie.
Het installatiewachtwoord dat via het communicatieapparaat wordt gegeven is tegelijkertijd
het wachtwoord voor de gebruikersinterface van de omvormer.
• Stel de omvormer in bedrijf (zie hoofdstuk 7.2, pagina 49).
• Voer de eerste configuratie van de omvormer uit via het communicatieapparaat. De
configuratie wordt doorgegeven aan de omvormer en de instellingen van de omvormer
worden overschreven.
• Deactiveer de Webconnect-functie van de omvormer via het Sunny Portal. Daardoor
voorkomt u onnodige verbindingspogingen van de omvormer met het Sunny Portal.
Instelling van een landspecifieke gegevensrecord voor het terugleverbedrijf
nodig
Vanaf firmwareversie 3.11.00.R zijn de inschakelvoorwaarden voor het terugleverbedrijf
gewijzigd.
Om te waarborgen dat de omvormer bij de inbedrijfstelling het terugleverbedrijf uitvoert, moet
een landspecifieke gegevensrecord worden ingesteld (bijv. via de installatie-assistent op de
gebruikersinterface van het product of via een communicatieproduct).
Zolang geen landspecifieke gegevensrecord is ingesteld, wordt het terugleverbedrijf gestopt.
Deze toestand wordt door tegelijkertijd knipperen van de groene en de rode led
gesignaleerd.
Pas wanneer de configuratie van de omvormer is afgerond, voert de omvormer automatisch
heet terugleverbedrijf uit.
Werkwijze
1.
Stel de omvormer in bedrijf.
48
STP8-10-3AV-40-BE-nl-16
SMA Solar Technology AG
Zie
hoofdstuk 7.2, pagina 49
Bedieningshandleiding