Veiligheid
2.4
Persoonlijke veiligheidsmaatregelen
●
Elk persoon die het apaparaat bedient moet van tevoren de bedieningshandleiding voor de Easy Clean
met de veiligheidsvoorschriften hebben gelezen en begrepen.
●
Het apparaat en alle daarmee verbonden apparaten die in het appraat in/aangebouwd zijn, mogen enkel
door door personeel worden bediend die hiervoor gekwalificeerd en gecertificeerd zijn.
●
Er mogen enkel machines met handgrepen handmatig bedient worden.
2.5
Beschermende uitrusting
De veiligheidsuitrusting bestaat volgens de veiligheidstechnische vereisten uit
de volgende componenten:
2.6
Ongevallenpreventie
Het werkgebied voor onbevoegde personen, vooral kinderen, ruim beveiligen.
Voorzichtig bij onweer!
Werkgebied voldoende verlichten.
Voorzichtig met nat, bevroren of vervuild bouwmateriaal.
Dat werken met de apparaat bij weers-gesteldheid onder 3 ° C (37,5° F) is het verboden!
De vastgegrepen goederen kunnen wegglijden door nat en bevroren bouwmaterial.
2.7
Veiligheid tijdens bedrijf
●
Het apparaat mag niet in gesloten ruimtes worden
gebruikt (gevaar voor vergiftiging door
uitlaatgassen).
●
Het voltanken van het apparaat mag alleen
gebeuren wanneer de motor zover is afgekoeld dat
geen brand of explosiegevaar bestaat.
●
Onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden
doorgevoerd wanneer het apparaat is
uitgeschakeld. Dat will zeggen dat de rotatiearm
zich niet meer mag bewegen (na het uitschakelen
minstens één minuut wachten!) en de uitlaat moet
zover zijn afgekoeld dat geen verbrandingsgevaar
meer bestaat.
●
Versleten borstels moeten worden verwisseld.
●
Veiligheidskleding
●
Veiligheidshandschoenen
●
Veiligheidsschoenen
●
Gehoor- en oogbescherming
6 / 20