11/07/04 17:50:06 39Z4M600_014
Brandstoftank en carburateur aftappen
Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u met benzine
bezig bent.
Zet de motor af en houd warmtebronnen, vonken en open
vuur uit de buurt.
Werk met benzine alleen in de buitenlucht.
Veeg gemorste benzine direct weg.
1.
Zet de brandstofkraanhendel in de stand UIT (zie pagina ).
2.
Zet een goedgekeurd opvangbakje onder de carburateur en gebruik een
trechter om morsen van benzine te voorkomen.
3.
Verwijder de carburateuraftapbout en de pakking. Verwijder de
bezinkselkom en de O-ring en draai dan de benzinekraan naar de stand
AAN (zie pagina ).
4
AAN
PAKKING
AFTAPBOUT VAN
DE CARBURATEUR
4.
Nadat alle benzine is uitgestroomd in het opvangbakje brengt u de
aftapbout, de pakkingring, de bezinkselkom en de O-ring weer aan. Zet
de aftapbout en de bezinkselkom stevig vast.
Motorolie
1.
Ververs de motorolie (zie pagina
2.
Verwijder de bougie (zie pagina
3.
Giet een theelepel (5 10 cm ) schone motorolie in de cilinder.
−
4.
Trek een paar keer aan het startkoord om de olie in de cilinder te
verdelen.
5.
Breng de bougie weer aan.
6.
Trek langzaam aan het startkoord totdat u weerstand voelt en de
inkeping op de starterpoelie tegenover het gat komt bovenin het deksel
van de terugloopstarter. Hiermee sluit u de kleppen, zodat er geen vocht
in de motorcilinder kan dringen. Laat het startkoord rustig terugrollen.
7.
Type elektrische starter: Verwijder de batterij en bewaar ze op een koele
droge plaats. Herlaad ze eenmaal per maand.
8.
Bescherm de motor tegen stof.
14
6
BRANDSTOFKRAAN
O-RING
FILTERBEKER
9
).
12
).
Zet de inkeping aan de
poelie in lijn met het gat
bovenop het deksel.
NEDERLANDS
Voorzorgen bij stalling
Als u uw motor stalt met benzine in de brandstoftank en de carburateur,
moet het risico op ontbranding van benzinedamp zoveel mogelijk worden
tegengegaan. Kies een goed geventileerde stallingruimte, op ruime
afstand van apparatuur met open vuur zoals een fornuis, een
waterverwarmer of een kledingdroger. Vermijd ook een plek met een
elektromotor die vonken produceert of waar elektrisch gereedschap wordt
gebruikt.
Kies ook geen stallingruimte die erg vochtig is, want vocht bevordert roest
en corrosie.
Zet de motor om te stallen horizontaal neer. Door te kantelen kan er
brandstof- of olielekkage ontstaan.
Dek de motor af nadat de motor en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld, om
stof buiten te houden. Een warme motor en uitlaatsysteem kan sommige
materialen doen ontbranden of smelten. Gebruik geen plastic folie om af te
dekken tegen stof.
Onder zo'n niet-doorlatende afdekking blijft vocht rondom de motor achter
en verloopt roestvorming en corrosie sneller.
Als de motor is uitgerust met een accu voor elektrisch starten, vul de accu
dan eens per maand bij terwijl de motor is gestald.
Hiermee verlengt u de levensduur van de accu.
Uit stalling nemen
Controleer uw motor zoals beschreven in de paragraaf
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF in deze handleiding (zie pagina ).
Als u de brandstof heeft afgetapt ter voorbereiding op stalling, vul de tank
dan weer met nieuwe benzine. Als u een benzinevat gebruikt om bij te
tanken, zorg dan dat deze altijd alleen nieuwe benzine bevat. Na verloop
van tijd oxydeert benzine en verslechtert de kwaliteit, waardoor starten
wordt bemoeilijkt.
Als de cilinder ter voorbereiding op stalling werd geolied, zal de motor kort
roken bij de eerste start. Dat is normaal.
VERVOER
Als de motor heeft gedraaid, laat dan eerst minstens 15 minuten afkoelen
voordat u de motor op het transportvoertuig zet. Een hete motor en
uitlaatsysteem kunnen brandwonden veroorzaken en materialen doen
ontbranden.
Houd de motor horizontaal wanneer u deze vervoert, om de kans op
lekkage van brandstof te verkleinen. Zet de brandstofkraanhendel in de
stand OFF (zie pagina
6
).
4