2 .
B E S C H R I J V I N G
2.1
Algemeen
De MSF softstarter wordt direct tussen de hoofd-
schakelaar en de voedingskabel naar de motor geïnstal-
leerd. De hoofdschakelaar kan worden geactiveerd
door middel van een geïntegreerd relais (K1).
De MSF is ontwikkeld om 3 fasen motoren soft te star-
ten, te stoppen en af te remmen.
Er zijn 3 verschillende methoden om het softstarten te
regelen:
• Regelmethode met 1-fase
De enkelfasig geregelde softstarters zorgen alleen
voor een reductie in het startkoppel en niet voor
regeling van de stroomtoevoer of het koppel. Deze
starters hebben een magneetschakelaar nodig in de
hoofd- en bypass-leiding, evenals een externe
motorbeveiliging. Dit is een open-loop spannings-
regelaar. Deze starters worden hoofdzakelijk
gebruikt voor vermogens tot 7,5 kW.
• Regelmethode met 2-fasen
De tweefasen softstarters kunnen een motor starten
zonder magneetschakelaar in de hoofdleiding, maar
in dit geval staat er nog wel spanning op de motor
wanneer deze wordt gestopt. Deze starters worden
hoofdzakelijk gebruikt voor vermogens tot 22 kW.
• Regelmethode met 3-fasen
In de driefasen softstarters worden verschillende
technieken toegepast:
• Spanningsregeling
• Stroomregeling
• Koppelregeling
Spanningsregeling
Dit is de meest gebruikte regelmethode. De softstarter
zorgt voor een soepele start, maar krijgt geen terug-
koppeling van stroom of koppel. De normale instellin-
gen voor optimale aanloopspanning zijn: startspanning,
aanlooptijd, dubbele aanlooptijd.
8
BESCHRIJVING
Stroom (A)
FLC
03-F116
Fig. 3
Spanningsregeling
Stroomregeling
De aanloopspanning kan worden gebruikt met een
stroombegrenzing waardoor de aanloopspanning stopt
zodra het maximum stroomniveau is bereikt. Het
maximum stroomniveau is de hoofdinstelling en moet
door de gebruiker worden ingesteld, al naar gelang de
maximaal toegestane stroom voor de toepassing.
Stroom (A)
Stroom-
begren-
zer
FLC
Fig. 4
Stroomregeling
Koppelregeling
Dit is de efficiëntste manier om een motor te starten.
In tegenstelling tot de systemen die zijn gebaseerd op
spanning en stroom, controleert de softstarter welk
koppel er nodig is en start dan met de laagst mogelijke
stroom. Met behulp van een closed-loop koppelrege-
laar zijn ook lineaire aanlooptijden mogelijk. De aan-
loopspanning kan het startkoppel van de motor niet
begrenzen, wat resulteert in een stroompiek en een
niet-lineaire aanlooptijd. In de aanloopstroom is geen
piekstroom, maar wel een hogere stroom gedurende
een langere tijd tijdens het starten in vergelijking tot de
koppelregeling. Bij het starten met stroom zijn er geen
lineaire aanlooptijden mogelijk. De lineaire aanlooptij-
den zijn zeer belangrijk bij veel toepassingen. Als bij-
Tijd
Tijd
03-F111