In het voorbeeld hierboven wordt gebruik gemaakt van
een toelaatbare stroomsterkte van 210 amp., een start-
stroomverhouding van 5,0 x vollaststroom (1050 A)
gedurende 30 seconden met een periode van 24 minu-
ten tussen de starts.
4.3
Het toelaatbaar vermogen van
MSF-softstarters
Volgens de normen AC53a en AC53b kan een softstar-
ter veel toelaatbare stroomsterktes hebben.
OPMERKING! Omdat de softstarter is ontworpen voor
continubedrijf, wordt de norm AC53b niet gebruikt in de
Toepassinglijst.
Het is eenvoudig om het juiste toelaatbaar vermogen
van de softstarter per toepassing te selecteren met
behulp van de lijst voor toelaatbaar vermogen per
toepassing met een normale startstroom, en de catego-
rieën van het AC53a-niveau (zie tabel 1, pagina 15 en
tabel 2, pagina 17).
De Toepassinglijst maakt gebruik van twee niveaus vol-
gens de AC53a norm:
• AC53a 5.0-30:50-10 (voor zwaar gebruik)
Op dit niveau kunnen alle toepassingen worden
gestart. De aanduiding volgt direct na het typenum-
mer van de softstarter.
Voorbeeld: MSF 370 is 370 amp. vollaststroom en
vervolgens 5-maal deze stroom bij het starten.
• AC 53a 3.0-30:50-10 (normaal/licht gebruik)
Dit niveau is voor wat lichtere toepassingen en hier
kan de MSF een hogere vollaststroom aan.
Voorbeeld: MSF 370 in deze norm kan 450 amp.
vollaststroom aan en 3-maal deze stroom bij het
starten.
OPMERKING! Om verschillende softstarters met elkaar te
kunnen vergelijken, moet niet alleen de vollaststroom
worden vergeleken, maar moeten ook de
bedrijfsparameters identiek zijn.
4.4
De Toepassinglijst
Tabel 1 toont de Toepassinglijst. Met deze lijst kan het
toelaatbaar vermogen voor de softstarter en het hoofd-
functiemenu worden geselecteerd.
Beschrijving en gebruik van de tabel:
• Toepassingen.
Deze kolom toont de verschillende toepassingen.
Als de machine of toepassing niet in deze lijst staat,
probeer dan een gelijksoortige machine of toepas-
sing te vinden. Neem bij twijfel contact op met uw
leverancier.
• Toelaatbare vermogens volgens AC53a.
Het toelaatbaar vermogen volgens de AC53a norm
wordt hier geclassificeerd in 2 toelaatbare vermo-
gens. De eerste voor normaal/licht gebruik (3,0-
30:50-10) en de tweede voor zwaar gebruik
(5.0-30:50-10)
• Normale startstroom.
Geeft de normale startstroom voor elke toepassing
14
HET SELECTEREN VAN TOEPASSINGEN EN FUNCTIES
• Hoofdfunctiemenu.
Hier wordt het hoofdfunctiemenu toegelicht.
"25;=1", betekent: programmaselectie 1 in menu
25.
• Stopfunctie.
Geeft een mogelijke stopfunctie indien van toepas-
sing.
"36;=1 / 38-40", betekent: programmaselectie 1 in
menu 36, ook menu's 38 tot 40 kunnen worden
geselecteerd.
VOORBEELD:
Wals:
• Dit is een toepassing voor zwaar gebruik.
• Normale startstroom van 450%.
• De hoofdfunctie Aanloopkoppel bij het starten
(menu 25) geeft de beste resultaten.
• De stopfunctie Dynamische rem (menu 36, selectie
1) kan worden gebruikt.
• Verder kan een Laag toerental bij starten en stoppen
(menu 38-40) worden gebruikt voor betere start-
en stopprestaties.