6.4
Minimum bedrading
Fig. 29 Bedradingscircuit, "minimum bedrading".
De figuur hierboven toont de "minimumbedrading".
Zie § 6.1, pagina 24, voor het aandraaimomenten voor
bouten enz.
1. Verbind de veiligheidsaarde (PE) met
schroef.
2. Schakel de softstarter tussen de 3-fasen netvoeding
en de motor. Op de softstarter is de netvoedings-
zijde gemarkeerd met L1, L2 en L3 en de motor-
zijde met T1, T2 en T3.
3. Sluit de stuurspanning (100-240 VAC) voor de con-
trolprint op aansluitklem 01 en 02.
4. Sluit relais K1 (aansluitklemmen 21 en 22) aan op
het stuurcircuit.
5. Sluit de aansluitklemmen 12 en 13 (de aansluit-
klemmen 11 en 12 moet verbonden zijn) aan op
bijvoorbeeld een 2 standenschakelaar (aan/uit) of
een PLC, enz., om de mogelijkheid te verkrijgen
op afstand te starten en te stoppen. (Voor het start/
stop commando vanaf het toetsenbord dient menu
006 op 01 gezet te worden).
6. Zorg ervoor dat de installatie voldoet aan de plaat-
selijke regelgeving.
LET OP! De softstarter moet bedraad zijn met
afgeschermde stuurkabels om te voldoen aan de EMC
regelgeving in overeenstemming met § 1.5, pagina 6.
100-240 ~ 10%
+
L1 L2 L3 PE
PE
L1 L2 L3 PE
01 02 PE
21
K1
T1
T2
T3
PE
11 12
13
14
1
0
start
/stop
U
V
W
PE
M
3 ~
22
23
24
33
31
32
K2
K3
15
16 17
18
19
LET OP! Als de algemene en plaatselijke regelgevingen het
toestaan, kunt u ook zonder hoofdschakelaar werken
omdat het niet noodzakelijk is voor het starten en stoppen
van de motor. Gebruik altijd standaard in de handel
verkrijgbare, trage smeltveiligheden, bijv. van het type gl,
gG om de bedrading te beschermen en kortsluiting te
aard-
voorkomen. Om de thyristoren te beschermen tegen
kortsluitingsstromen, kunnen, indien hieraan de voorkeur
gegeven wordt, supersnelle halfgeleiderzekeringen worden
gebruikt. De normale garantie geldt ook als er geen
supersnelle halfgeleider zekeringen worden gebruikt. Alle
signaalingangen en -uitgangen zijn galvanisch gescheiden
van de netvoeding.
69 70
75 76
77
03-F25
MONTAGE/BEDRADING
33