Controlelampjes
Als één van deze indicatoren niet gaat branden terwijl dat zou moeten, laat dan
uw dealer controleren op problemen.
ABS-indicator
(antiblokkeersysteem)
Gaat branden als de contactschakelaar
op aan wordt gezet.
Gaat uit bij een snelheid van
ongeveer 10 km/h.
Als deze gaat branden
tijdens het rijden:
(BLZ.80)
Controlelampje grootlicht
Richtingaanwijzer
PGM-FI-storingslampje (elektronisch geregelde brandstofinspuiting) (MIL)
Gaat kort branden als de contactschakelaar in de stand (On) wordt gezet met de
motorstopschakelaar in de stand
Als het controlelampje gaat branden terwijl de motor draait:
(Run).
Alarmindicator
Alarmsysteem:
(BLZ.27)
Controlelampje
neutraalstand
Gaat branden als de
transmissie in de
neutraalstand staat.
(BLZ.79)
23