Parkeren
Parkeer op een stevige, horizontale ondergrond.
●
Als u op een helling of onverhard terrein moet
●
parkeren, parkeer het voertuig dan zodanig dat
dit niet kan wegrollen of omvallen.
Zorg ervoor dat hete onderdelen niet in contact
●
kunnen komen met ontvlambare materialen.
Raak de motor, geluiddemper, remmen en
●
andere hete onderdelen niet aan voordat ze
zijn afgekoeld.
Zet het stuur altijd op slot en verwijder de
●
sleutel als u het voertuig onbewaakt achterlaat
om de kans op diefstal te verminderen.
Het gebruik van een antidiefstalvoorziening
wordt ook aanbevolen.
Stel ook het alarmsysteem in.
#
Parkeren op de zijstandaard
Zet de motor uit.
1.
Klap de zijstandaard omlaag.
2.
Laat het voertuig langzaam naar links leunen
3.
totdat het volle gewicht op de zijstandaard
steunt.
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden
Draai het stuur volledig naar links.
4.
Het draaien van het stuur naar rechts
u
reduceert de stabiliteit en kan tot gevolg
hebben dat het voertuig omvalt.
Zet de contactschakelaar in de stand
5.
en verwijder de sleutel.
Stel het alarmsysteem in.
6.
Richtlijnen voor tanken en brandstof
Volg deze richtlijnen om de motor, het
brandstofsysteem en de katalysator te
beschermen:
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
●
Gebruik benzine met het aanbevolen
●
octaangetal. Het gebruik van benzine met een
lager octaangetal heeft een verminderde
motorprestatie tot gevolg.
Gebruik geen brandstof met een hoog
●
alcoholgehalte.
BLZ. 100
2
Gebruik geen oude of verontreinigde benzine
●
of een olie-benzinemengsel.
Laat geen vuil of water in de brandstoftank
●
binnendringen.
(Lock)
BLZ. 26
2
BLZ. 27
2
13