Gebruik in de winter
Wanneer de machine wordt gebruikt bij kou of sneeuw
kunnen storingen in de werking optreden die worden
veroorzaakt door:
•
Een te lage motortemperatuur.
•
Ijsvorming op luchtfilter en bevriezing in de carburateur.
Men dient daarom speciale maatregelen te treffen, zoals:
•
De luchtinlaat van de starter verminderen en zo de
werktemperatuur van de motor verhogen.
•
De inlaatlucht naar de carburateur verwarmen door de
warmte van de cilinder te benutten.
Temperaturen van 0° ° ° ° C of lager:
De luchtfilterhouder is voorbereid om gewijzigd te kunnen
worden naar gebruik in de kou. Verwijder het luchtfilterdeksel
en het luchtfilter. Draai de winterklep met een
schroevendraaier tegen de klok in zodat voorverwarmde lucht
van de motor in de carburateurruimte kan komen en voorkomt
dat bijv. het luchtfilter met ijs verstopt raakt (zie afbeelding).
Voor gebruik bij temperaturen lager dan -5°C en/of in de
sneeuw zijn ook verkrijgbaar:
•
een speciaal deksel voor het starterhuis
•
een deksel voor de luchtinlaat van het cilinderdeksel, die
volgens de afbeelding wordt gemonteerd.
Ze verminderen de koellucht en voorkomen dat er grote
hoeveelheden sneeuw in de motor worden gezogen.
BELANGRIJK! Bij temperaturen hoger dan -5°C of 0°C
MOET de machine weer naar standaard uitvoering
teruggebracht worden. Anders bestaat het gevaar van
oververhitting, waardoor de motor ernstig beschadigd kan
worden.
30 –
Dutch
ONDERHOUD