7 - S
TALLING BIJ LAGE TEMPERATUREN OF VOOR LANGE TIJD
G
EREEDMAKEN VAN HET KOELSYSTEEM
KENNISGEVING
Water dat is ingesloten in het zeewatergedeelte van het
koelsysteem kan roest of vorstschade veroorzaken. Leeg het
zeewatergedeelte van het koelsysteem onmiddellijk na gebruik of
vooraf aan een langere opslagperiode bij temperaturen onder het
vriespunt. Als de boot in het water ligt, moet de zeewaterkraan
dicht blijven totdat de motor opnieuw gestart wordt, om te
voorkomen dat er water terugstroomt in het koelsysteem. Als de
boot geen zeewaterkraan heeft, houd de waterslang dan
afgekoppeld en dichtgestopt.
G
EBRUIK VAN ANTIVRIES
NB: Wanneer het zeewatergedeelte van het koelsysteem voor lage
temperaturen of langdurige berging gereed wordt gemaakt, moet u
daarvoor niet-giftige, milieuvriendelijke propyleenglycol antivries met
een roestwerend middel gebruiken. Volg de aanbevelingen van de
fabrikant.
1.
Doe de reeds gemengde propyleenglycol antivries in een
geschikte bak of fles waarin u ook de zeewaterinlaatslang
kunt plaatsen.
2.
Als de boot in het water ligt, sluit u de kraan van de
zeewaterinlaat.
3.
Haal de slangklem los en verwijder de zeewaterinlaatslang
stroomafwaarts van de kraan.
4.
Leg de slang in de bak of fles met reeds gemengde antivries.
Het antivriesmengsel moet de juiste concentratie hebben om
de motor te beschermen bij de laagste temperatuur waaraan
hij bij koud weer of langdurige berging kan worden
blootgesteld.
64
a
c
b
f
e
a -
zeewaterinlaatkraan
b -
slang loskoppelen en in bak met antivries leggen
c -
wierpot
d -
naar zeewaterpomp
e -
romp
f -
zeewaterinlaat
5.
Laat de motor stationair draaien totdat de antivries via de
uitlaatspruitstukken van de motor is verwijderd.
6.
Zet de motor af en sluit de zeewaterslang weer aan.
d
13180
90-8M0114957 APRIL 2015