5 - Installatie
5.1 - De Tunnel
• De afgeronde uiteinden van de tunnel beperken opwekking van turbulentie en cavitatie waardoor de stuwkrachtprestatie
van de propeller verbetert en geluidshinder tot het minimum wordt herleid.
• Als de boot vaart, produceert de kracht, verwezenlijkt door de waterstroom, weerstand op de achterzijde van de tunnel
en dus ontstaat hier door de waterstroom een vlak gebied. Om dit fenomeen te beperken, moet u op de achterzijde van de
tunnel zorgen voor een uitsparing. Deze zal afhankelijk zijn van de vorm van de romp van de boot. Als alternatief kan een
klep op de voorzijde van de tunnel verwezenlijkt worden.
• Indien de tunnel dicht bij het wateroppervlak ligt, adviseren we de tunnelopeningen van een
rooster te voorzien. Het rooster moet uit verticale roostermazen bestaan die zo breed mogelijk
zijn om de stuwkracht van de propeller niet tegen te werken. Verticale roostermazen beletten het
opzuigen van het merendeel van de drijvende voorwerpen.
BTQ SERIE D00 HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE EN GEBRUIK PL- SE-NL - REV003A
BTQ-serien
ENKELE PROPELLER
DUBBELE SCHROEF
NL
43