6 . B e h e e r v a n p r o d u c t i e - a f d r u k k e n
Informatie over productie-afdrukken
TCP/IP:
IPX/SPX:
Productie-afdrukken via TCP/IP (UNIX)
6 - 2
In de volgende paragrafen worden de basisbeginselen van
productie-afdrukken met Xerox FreeFlow-applicaties besproken.
Ook worden enkele aandachtspunten voor het configureren van
productieprinters voor gebruik in combinatie met de FreeFlow-
applicaties behandeld. FreeFlow-applicaties ondersteunen
productie-afdrukken via twee netwerktypen: TCP/IP en IPX/SPX.
Het meest gebruikte netwerkprotocol is TCP/IP. Dit protocol wordt
gebruikt voor communicatie tussen het systeem en de servers
voor productie-afdrukken.
Het IPX/SPX-netwerkprotocol wordt gebruikt voor communicatie
tussen het systeem en de servers voor productie-afdrukken met
Novell NetWare als netwerkbesturingssysteem.
Twee basistypen productie-afdrukken worden ondersteund:
•
Lokaal afdrukken vanaf het systeem
•
Afdrukken op een extern systeem met behulp van de Remote
Printing Service (RPS)
OPMERKING: Raadpleeg de documentatie bij de printer voor
informatie over het instellen en configureren van netwerkprinters
en lokale printers.
Om te kunnen afdrukken via een TCP/IP-productieprinter moet
een geldige gebruikersaccount beschikbaar zijn op de
printerserver. Op een TCP/IP-printerserver zijn twee soorten
accounts beschikbaar. Met het eerste type account hoeft de
gebruiker zich niet aan te melden bij de server, terwijl met het
andere type account de gebruiker zich wel moet aanmelden voor
het verzenden van een afdrukopdracht.
Om een gebruiker toe te staan een RDO af te drukken met een
DocuSP/DocuColor-productieprinter zonder zich eerst te hoeven
aanmelden bij de kleurenserver, moet u een account aanmaken
met gebruikersnaam xrxusr en met een toegangscode van
uw keus (bijvoorbeeld xrx123). Wanneer deze account is
aangemaakt, is de kleurenserver beschikbaar voor elke gebruiker
die de naam van de server en printerwachtrij weet. Er wordt geen
beveiligingscontrole uitgevoerd door de server.
Omwille van de beveiliging kan ook worden ingesteld dat een
gebruiker zich eerst moet aanmelden alvorens een opdracht wordt
verzonden naar de kleurenserver. U kunt een lokale account voor
de gebruiker aanmaken op de kleurenserver met dezelfde
accountinformatie als het systeem, of de gebruiker kan een
Network Information Service (NIS)-account gebruiken. In beide
gevallen zal de gebruiker een accountnaam en toegangscode
moeten opgeven wanneer hij een afdrukopdracht wil verzenden
naar een bepaalde kleurenserver.
F r e e F l o w S c a n n e r 6 6 5 E H a n d l e i d i n g v o o r d e s y s t e e m b e h e e r d e r