Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
• Meet uw bloeddruk altijd op hetzelfde tijdstip van de dag,
zodat de gemeten waarden vergelijkbaar zijn.
• Rust voorafgaand aan iedere meting ongeveer 5 minuten uit!
• Als u meerdere metingen bij dezelfde persoon wilt uitvoeren,
moet tussen de afzonderlijke metingen telkens 5 minuten
rust worden gehouden.
• Ten minste 30 minuten voor de meting mag u niet eten, drin-
ken of roken, en geen lichamelijke inspanningen verrichten.
• Herhaal de meting wanneer u twijfelt over de gemeten
waarden.
• De waarden die u hebt gemeten, dienen slechts als indicatie
– ze vormen geen vervanging van een medisch onderzoek!
Bespreek uw gemeten waarden met uw arts. Neem in geen
geval zelf medische beslissingen op basis van deze waar-
den (bijv. met betrekking tot medicijnen en de doseringen
daarvan)!
• Gebruik van de bloeddrukmeter buiten de thuisomgeving of
terwijl u in beweging bent (bijv. tijdens een rit in een auto of
een ambulance, tijdens een vlucht in een helikopter of tijdens
lichamelijke inspanning zoals sport), kan de meetnauwkeurig-
heid beïnvloeden en foutieve metingen veroorzaken.
• Gebruik de bloeddrukmeter niet bij baby's en vrouwen
met pre-eclampsie. Alvorens de bloeddrukmeter tijdens
de zwangerschap te gebruiken, adviseren wij u uw arts te
raadplegen.
• Aandoeningen aan hart en bloedvaten kunnen leiden tot
foutieve metingen of kunnen de meetnauwkeurigheid be-
invloeden. Dit is ook het geval bij een zeer lage bloeddruk,
diabetes, doorbloedings- en ritmestoornissen en bij koude
rillingen of trillingen.
• Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (waar-
onder kinderen) met een beperkt fysiek, zintuiglijk of geeste-
lijk vermogen of gebrek aan ervaring of kennis. Gebruik door
deze personen is alleen toegestaan wanneer het plaatsvindt
onder toezicht van een voor hun veiligheid verantwoordelijke
persoon, of wanneer zij van deze persoon aanwijzingen heb-
ben ontvangen over het gebruik van het apparaat. Er dient
toezicht te worden gehouden op kinderen, zodat zij niet met
het apparaat spelen.
• De bloeddrukmeter mag niet in combinatie met een chirur-
gisch apparaat met hoge frequenties worden gebruikt.
• Gebruik het apparaat alleen bij personen met een boven arm-
omvang die geschikt is voor het apparaat.
• Let op dat de functie van het betreffende ledemaat tijdens
het oppompen kan worden beïnvloed.
• De bloedsomloop mag niet onnodig lang worden afgebon-
den door de bloeddrukmeting. Haal bij storingen van het
apparaat de manchet van de arm.
• Zorg ervoor dat de manchetslang niet bekneld raakt of sa-
mengedrukt of geknikt wordt.
• Voorkom een aanhoudende druk in de manchet en veelvul-
dige metingen. De belemmering van de bloeddoorstroming
die daardoor ontstaat, kan leiden tot verwondingen.
• Let op dat de manchet niet om een arm wordt aangebracht
waarvan de (slag)aderen een medische behandeling onder-
gaan, zoals intravasculaire toegang, intravasculaire therapie
of een arterioveneuze shunt.
• Plaats de manchet niet bij personen die een borstamputatie
hebben ondergaan.
4