Zorg ervoor dat de stapel papier niet hoger is dan de pijl aan
de binnenzijde van de linkerzijgeleider.
De linkerzijgeleider moet tegen het papier aangeschoven zijn.
Zorg ervoor dat het papier niet gekruld of gevouwen is. Is dit
wel het geval, strijk het dan glad in tegenovergestelde richting
voordat u het in de printer plaatst.
Zorg ervoor dat de instelhendel voor speciaal
afdrukmateriaal in de juiste stand staat voor het materiaal dat
u gebruikt. Wanneer u afdrukmateriaal met een normale
dikte gebruikt, zet u de instelhendel op
op
^
afdrukmaterialen.
Verwijder de stapel papier en zorg ervoor dat het papier niet
te dun is. Zie "Papier" op pagina 148 voor meer
papierspecificaties. Waaier de randen van de stapel papier los
en plaats het papier vervolgens opnieuw.
Vastgelopen papier
Als het papier vast blijft zitten, zet u de printer uit, opent u de
printerkap en verwijdert u al het papier, inclusief eventuele
afgescheurde stukjes, uit de printer. Vervolgens sluit u de
printerkap, zet u de printer aan en laadt u het papier in de
papiertoevoer.
Bij vastgelopen papier houdt u de papierrolknop z ongeveer 3
seconden ingedrukt om het papier in omgekeerde richting door
de printer te voeren. Vervolgens houdt u de papierrolknop z
ongeveer 3 seconden ingedrukt om het papier opnieuw in
omgekeerde richting door de printer te voeren, en rol het papier
op.
98
bij het afdrukken op enveloppen of dikke
. Zet de instelhendel
m