Verscheidene instellingen
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
de instelling.
Als u aan de knop draait, veranderen
de instelpunten in deze volgorde,
waarbij
het
gemarkeerd is:
OFF (UIT)
➔
UIT
Hi:
hoge effectiviteit
Low:
Lage effectiviteit
4
Druk op de [SEL] knop.
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
5
Druk op de [RTN] knop.
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop
klankaanpassingsmodus
verlaten.
Selectie van de non-fader fase
(Non-F Phase)
Het samensmelten van het geluid van de
speakers voor- en achterin en de woofer kan
worden verbeterd door de fase in te stellen.
Stel een fase in die de speakers laat
harmoniëren.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Non-F Phase.
2
Druk op de [SEL] knop.
De modus wisselt nu naar de
faseselectie-modus.
geselecteerde
item
➔
Hi
➔
Laag
om
de
te
Draai aan de [SEL]-knop en kies
3
NORMAL of REVERSE.
NORMAL:
Normale fase
REVERSE:
Omgekeerde fase
4
Druk op de [SEL] knop.
De gekozen instelling is in werking
gesteld.
5
Druk op de [RTN] knop.
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
Druk op de [SOUND] of [RTN]
6
knop
klankaanpassingsmodus
verlaten.
Non-fader uitgang
De non-fader uitgang kan stereo of mono zijn.
Selecteer
de
subwoofersysteem past dat is aangesloten.
Draai aan de [SEL]-knop en kies
1
Non-F Output.
2
Druk op de [SEL] knop.
De modus wisselt nu naar Non-F
Output.
Draai aan de [SEL] knop en kies
3
Stereo of Monaural.
4
Druk op de [SEL] knop.
5
Druk op de [RTN] knop.
U kunt nu nog andere aanpassingen
in de normale modus voornemen.
292
om
methode
die
bij
de
te
het