Sequencer
Structuur van de sequencer
Patroon
Met de sequencer van dit apparaat kunt u opnemen en afspelen met behulp van 16
tracks die overeenkomen met de zones.
Elke track kan maximaal acht patronen bevatten en deze variaties worden patronen
genoemd.
Voor elke track kunt u de variatie tijdens het afspelen wisselen.
Elk patroon kan maximaal 64 maten lang zijn en wordt afgespeeld als een loop met
de lengte die is opgegeven voor elk patroon.
PATROON
TRACK1
TRACK2
TRACK3
TRACK4
A
SPELEN
B
C
SPELEN
SPELEN
D
E
SPELEN
F
G
H
ZONE1
ZONE2
ZONE3
ZONE4
Groep
De combinatie van patronen die voor elke track is gemaakt, wordt een groep
genoemd. U kunt groepen maken zoals "Intro", "Verse" of "Fill" die overeenkomen met
elk gedeelte van uw nummer.
GROEP
GROEP-01 :Intro
TRACK1
TRACK2
TRACK3
TRACK4
A
SPELEN
B
C
SPELEN
D
SPELEN
SPELEN
E
F
G
H
Nummer
De groepen die u maakt, kunnen in een volgorde worden geordend die een nummer
wordt genoemd. U kunt looping (LOOP) opgeven voor afzonderlijke groepen en voor
het gehele nummer.
SONG
Step1
Step2
GROUP-01
GROUP-02
Intro
Verse1
MEMO
Patronen, groepen en nummers worden allemaal opgeslagen voor elke
scene.
18
18
TRACK5
TRACK6
TRACK16
SPELEN
SPELEN
SPELEN
ZONE5
ZONE6
ZONE16
TRACK5
TRACK6
TRACK16
SPELEN
SPELEN
SPELEN
Step3
Step4
GROUP-03
GROUP-02
GROUP-05
Verse2
Verse1
Einde
De sequencer afspelen
Patronen afspelen
1.
Selecteer een scene.
2.
Druk op de [PATTERN]-knop.
Het PATTERN-scherm verschijnt.
Een vak waarin een frase is opgenomen (patroonvak), wordt in kleur
weergegeven.
Als u het patroonvak van een track die al is opgenomen, lang aanraakt, wordt
het patroonvak gemarkeerd weergegeven. Dit betekent dat de stand-bymodus
voor afspelen is ingeschakeld en dat het afspelen zal starten wanneer u op de
[PLAY]-knop drukt. Er kan zich slechts één patroonvak voor elke track in de stand-
bymodus voor afspelen bevinden.
3.
Druk op de [ ø PLAY]-knop.
Het patroon van elke track die zich in de stand-bymodus voor afspelen bevindt,
wordt afgespeeld.
¹ Als u een patroonvak aanraakt dat niet wordt afgespeeld, wordt het
patroon dat u aanraakt, afgespeeld.
¹ Door direct een gekleurd patroonvak op het scherm aan te raken, kunt
u het patroon voor elke track wisselen.
4.
Als u op de [ ð STOP]-knop drukt, stopt het afspelen van
patronen voor alle tracks.
¹ Als u een patroonvak aanraakt dat wordt afgespeeld, wordt alleen het
patroon dat u aanraakt, gestopt.
¹ Als u van patroon wisselt of patronen stopt/start terwijl een ander
patroon wordt afgespeeld, vindt de wijziging automatisch plaats op
maatgrenzen van het andere afspeelpatroon.
Step5
Leeg
Gegevens aanwezig
(Kleur selecteerbaar)
Gegevens aanwezig
Loop Sw OFF
Gegevens aanwezig
Stand-by voor afspelen
Gegevens aanwezig
Bezig met afspelen