Stekenselectie
Breng de naald in de hoogste positie (A).
Draai aan de stekenselectieknop (B) om de
gewenste steek in te stellen. De geselecteerde
A
steek is de steek onder het instellingsteken (C).
De steken die in het wit op de stekenselectie-
knop staan afgebeeld, hebben een vaste steek-
lengte (zie hieronder).
Gebruik niet-elastische steken bij het naaien
C
van geweven stoffen, leer of vinyl en elasti-
sche steken als u elastische stoffen gebruikt
(zie Stekenoverzicht om te zien welke steken
B
elastische steken zijn).
Let op: Breng de naald altijd omhoog tot boven de
stof en de naaivoet voordat u aan de stekenselectie-
knop draait.
Steeklengte
Draai aan de steeklengteknop (A) totdat de
B
gewenste steeklengte overeenkomt met het
A
instellingsteken (B). Hoe hoger het num-
mer, hoe langer de steek. De steeklengte kan
worden veranderd van 0-4 mm (de nummers
op het selectiewieltje komen overeen met de
steeklengte in mm).
Wanneer u de steken naait die in wit zijn afge-
drukt op het stekenselectiewieltje, stelt u de
steeklengteknop in op "S1".
Het merkteken
geeft aan binnen welke
waarden het knoopsgat kan worden aange-
past.
21