Inhoudsopgave
Advertenties
4
Montage
4.7 Montage type AR/AZR
Monteer de koppelingsflens op de as van de
drijvende -of gedreven zijde (zie afb. 29).
De binnenzijde van de koppelingsflens moet gelijk
staan met de asspiegel.
Bouw naaf, elastomeerring en meeneemflens
samen (zie afb. 30).
Monteer de samenbouw op het andere as-uiteinde
(zie afb. 31).
Bevestig de naaf en koppelingsflens door de
stelschroeven volgens DIN EN ISO 4029 met
kratereind aan te trekken (Aandraaimoment zie
tabel 2).
Positionieer de machine zo, dat de meeneemflens
en de koppelingsflens aan elkaar bevestigd kunnen
worden. Bevestig deze handvast, en maak dan
gebruik van een momentsleutel om deze aan te
trekken volgens het in tabel 10 opgegeven
aanhaalmomenten T
Controleer de s-maat na (zie afb. 32).
Na inbedrijfname van de koppeling, moet tijdens de onderhoudsintervallen, het
!
aantrekmoment van de bouten en de slijtage van de elastomeerring gecontroleerd worden.
Waarschuwingsopmerking
ISO 16016 in acht nemen.
POLY-NORM
Gebruikers-/montagehandleiding
.
A
Getekend:
2-1-2017 Pz
Gecontroleerd:
2-1-2017 Pz
®
Afbeelding 29: Montage van de koppelingsflens
Afbeelding 30: Montage van naaf, elastomeerring en meeneemflens
Afbeelding 31: Montage van de bouwgroep
Afbeelding 32: Koppelingsinbouw
Vervanging voor:
Vervangen door:
KTR-N
49510 NL
Blad:
20 van 31
Uitgave:
15
KTR-N d.d. 17-11-2016
Advertenties
Inhoudsopgave
