11. Controleer of alle spuitdoppen naar behoren
werken.
12. Zet de hoofdhendel in de Uit-stand, schakel de
pomp uit en zet de motor af.
13. Herhaal stappen 4 tot en met 12 nog minstens 2
keer om er zeker van te zijn dat het spuitsysteem
volkomen is gereinigd. Laat bij de laatste cyclus de
laatste paar liter water door de aftapklep lopen om
de de afvoerbuizen te reinigen.
14. Reinig de zuigkorf; zie Zuigkorf reinigen in het
hoofdstuk Reiniging.
Belangrijk: Als u bevochtigbaar poeder
gebruikt, moet u de zuigkorf na elke tank
reinigen.
15. Spuit met een tuinslang de buitenkant van de
spuitmachine schoon. Gebruik hierbij schoon
water.
16. Verwijder de spuitdoppen en reinig ze met de hand.
Vervang versleten of beschadigde spuitdoppen.
33