50
nl | Alarm:
Opmerking: Als u een ander analysetype selecteert, verschijnt een dialoogvenster met het
bericht "Door het wijzigen van het analysetype worden de bewegings- en
sabotageparameters gereset." Klik op OK om het bericht te bevestigen (en over te schakelen
naar een ander analysetype) of klik op Annuleren.
Alarmstatus
De alarmstatus wordt hier ter informatie weergegeven. Dit betekent dat u direct kunt
controleren welk effect uw instellingen hebben.
Sabotagedetectie
U kunt sabotage van camera's en videokabels op verschillende manieren detecteren. Voer
overdag en 's nachts een reeks tests op verschillende tijden uit om te controleren of de
videosensor correct werkt.
Gevoeligheid en Triggervertraging [s] kunnen alleen worden gewijzigd wanneer
Referentiecontrole is geselecteerd.
Referentiecontrole
Sla een referentiebeeld op dat continu met het huidige videobeeld kan worden vergeleken. Als
het huidige videobeeld in de gemarkeerde gebieden van het referentiebeeld verschilt, wordt
een alarm geactiveerd. Hiermee detecteert u sabotage die anders niet zou worden opgemerkt,
bijvoorbeeld als de camera is gedraaid.
1.
2.
3.
4.
Triggervertraging [s]
Stel vertraagde alarmactivering hier in. Het alarm wordt alleen geactiveerd na het verstrijken
van een ingesteld tijdsinterval in seconden en dan alleen als de activeringstoestand nog
bestaat. Als de oorspronkelijke toestand is hersteld voordat het tijdsinterval is verstreken,
wordt het alarm niet geactiveerd. Dit voorkomt dat ongewenste alarmen worden geactiveerd
door kortstondige wijzigingen, bijvoorbeeld schoonmaakactiviteiten in het directe gezichtsveld
van de camera.
Totale verandering
U kunt instellen hoe groot de totale verandering in het videobeeld moet zijn om een alarm te
activeren. Deze instelling is onafhankelijk van de sensorvelden die zijn geselecteerd onder
Gebied kiezen. Stel een hoge waarde in als minder sensorvelden hoeven te wijzigen om een
alarm te activeren. Bij een lage waarde moeten gelijktijdig in een groot aantal sensorvelden
wijzigingen optreden om een alarm te activeren.
Met deze optie kunt u, onafhankelijk van bewegingsmeldingen, manipulatie van de stand of
locatie van een camera, bijvoorbeeld door het verdraaien van de montagebeugel, detecteren.
Totale verandering
Activeer deze functie als de totale verandering, die is ingesteld met de schuifregelaar Totale
verandering, een alarm moet activeren.
2020-11 | 1.1 |
Klik op Referentie om het op dit moment zichtbare videobeeld als referentie op te slaan.
Klik op Masker toevoegen en selecteer de gebieden in het referentiebeeld die moeten
worden genegeerd. Klik op Instellen om toe te passen.
Schakel het selectievakje Referentiecontrole in om de voortdurende controle te
activeren. Het opgeslagen referentiebeeld wordt in zwart-wit weergegeven onder het
huidige videobeeld.
Selecteer de optie Verdwijnende randen of Verschijnende randen om opnieuw de
referentiecontrole te specificeren.
User Manual nl
MIC IP ultra 7100i │ MIC IP starlight 7100i
Bosch Security Systems