Opname (
)
Automatisch scherpstellen
U kunt het scherpstelgebied van uw voorkeur kiezen in overeenstemming
met de opnameomstandigheden.
[Centrum AF] (
) : Er wordt scherpgesteld
op het rechthoekige
gebied in het midden
van het LCD-scherm.
[Multi AF] (
)
: De camera kiest
een AF punt uit de
9 AF punten.
Ä Als de camera scherpstelt op het onderwerp, wordt het automatische
scherpstelkader groen. Als de camera niet scherpstelt op het
onderwerp, wordt het automatische scherpstelkader rood.
Lichtmeting
Als u geen geschikte belichtingsomstandigheden kunt krijgen, kunt u
de lichtmetingsmethode wijzigen om helderder opnamen te maken.
[Multi] (
Autofocusmethode instellen
Autom. focus
Terug
Verpl.
[Spot] (
[Centr. gewoge n] (
Ä Als het onderwerp zich niet in het midden van het scherpstelbereik
)
: De belichting wordt berekend
op basis van een gemiddelde
van het beschikbare licht in
het bereik van de opname.
Dit is geschikt voor
algemeen gebruik.
)
: Uitsluitend het rechthoekige
gebied in het midden van het LCD-scherm wordt
doorgemeten op licht. Dit is geschikt wanneer het
onderwerp in het midden correct belicht is, onafhankelijk
van achtergrondverlichting.
)
: De belichting zal worden berekend op basis van een
gemiddelde van het beschikbare licht in het bereik van de
opname. De berekening zal echter het midden van het
bereik van de opname laten prevaleren. Dit is geschikt
voor het maken van een foto van een klein voorwerp,
zoals een bloem of insect.
bevindt, gebruikt u de spot-lichtmeting niet omdat dit kan leiden tot een
belichtingsfout. In deze situatie is het beter om belichtingscorrectie te
gebruiken.
L.meting
Lichtmeting instellen.
Terug
Verpl.
043