De opnamemodus kiezen
De modus Programma gebruiken (
Als u de automatische modus selecteert, kiest de camera zelf de
optimale instellingen. U kunt nog altijd alle functies handmatig
aanpassen, met uitzondering van de diafragmawaarde en de
sluitertijd.
1. Selecteer de modus Programma met de
knop MENU. (p.20)
2. Druk op de MENU-knop om geavanceerde
functies in te stellen.
022
)
De modus DIS gebruiken (
Modus digitale beeldstabilisatie (Digital Image Stabilization, DIS)
Deze modus zal het effect van het trillen van de camera verminderen
en u erbij helpen om een goed belichte opname in donkere
omstandigheden te krijgen.
1. Selecteer de modus DIS met de knop
MENU. (p.20)
2. Richt de camera op het onderwerp en
stel de opname samen door het
LCD-scherm te gebruiken.
3. Druk op de sluiterknop om een
opname te maken.
Ê Aandachtspunten bij gebruik van de DIS-modus
1. De digitale zoom werkt niet in de DIS-modus.
2. Als de belichtingsomstandigheden helderder zijn dan
fluorescerende lichtomstandigheden (zoals bij TL-licht),
werkt de DIS niet.
3. Als de lichtomstandigheden donkerder zijn dan fluorescerende
lichtomstandigheden wordt de indicator voor het trillen van
de camera ( Ã ) getoond. Voor de beste resultaten neemt u
uitsluitend foto's in omstandigheden waarbij de indicator voor het
trillen van de camera ( Ã ) niet wordt getoond.
4. Als het onderwerp beweegt kan de uiteindelijke opname wazig
zijn.
5. Aangezien de DIS de digitale processor van de camera gebruikt,
kan het bij opnamen die met DIS worden gemaakt iets langer
duren voordat de camera ze verwerkt heeft.
)