In- en uitschakelen
CV-installatie inschakelen
C
A
B
Afb. 3
Storingsindicator (rood)
A
Werkingsindicator (groen)
B
1. Controleer de druk van de CV-installatie aan de
manometer. als de wijzer onder de rode markering
staat, is de druk van de installatie te laag. Vul dan
water bij of breng uw installateur op de hoogte.
Informeer bij uw installateur over het volgende:
■
Grootte van de vereiste installatiedruk
Situatie van de volgende onderdelen:
■
Manometer
–
–
Afsluitklep
–
Gasafsluitkraan
–
Be- en ontluchtingsopeningen
2. Bijgeslotenwerking:
Controleer of de be- en ontluchtingsopeningen van
de stookruimte open staan en niet geblokkeerd
zijn.
Opmerking
De verbrandingslucht wordt bij open werking uit de
stookruimte afgevoerd.
Verwarmingsinstallatie uitschakelen
Met vorstbescherming
Selecteer het werkingsprogramma " " voor vorstbe-
waking (uitschakelwerking).
Druk op de volgende toetsen:
1.
voor instellingen, "
2. OK ter bevestiging, "
3. OK ter bevestiging, "
4.
tot " " knippert.
10
°C
4 8
s
A
" knippert.
" knippert.
" knippert.
D
Ontgrendelingstoets
C
Netschakelaar
D
3. Open de gasafsluitkraan.
Opmerking
Laat de positie en het gebruik van deze onderde-
len door uw installateur uitleggen.
4. Schakel de netspanning in, bijvoorbeeld met de
aparte zekering of een hoofdschakelaar.
5. Schakel de netschakelaar " " in.
Na korte tijd verschijnt in het display de basisindi-
catie en brandt de groene werkingsindicatie. Uw
CV-installatie en ook de kamerthermostaat zijn nu
klaar voor gebruik.
5. OK als bevestiging, de bescherming tegen vorst is
geactiveerd.
Geen kamerverwarming.
■
Geen warmwaterbereiding.
■
■
Vorstbescherming van de verwarmingsketel en de
warmwaterboiler is actief.
Opmerking
De circulatiepompen worden automatisch om de 24
uur even ingeschakeld zodat ze niet vast komen te zit-
ten.