3.5 Regel- en instelapparatuur
Regelelementen moeten normaal gesproken ten minste 5 x DN stroomafwaarts van de debietmeter worden
geïnstalleerd. Als de gemeten vloeistof echter wordt getransporteerd via zuigerpompen / peristaltische pompen of
compressoren, kunnen er hydraulische trillingen optreden in de leidingen wanneer de kleppen worden gesloten. In
dergelijke gevallen is het aanvaardbaar om de klep stroomopwaarts van de debietmeter te plaatsen, waarbij ervoor
moet worden gezorgd dat er vóór de debietmeter voldoende leidingdiameter is om een correct debietprofiel te
garanderen.
Fig. 6
VLM30-S Vortex Insertie Debietmeter
10
IM-P736-03-NL EMM-UKn-02