Inhoudsopgave
Advertenties
3.2
Algemene veiligheidsinstructies
Algemene veiligheidsinstructies
3.3
Veiligheidsinstructies voor U, de gebruiker
Veiligheidsinstructies voor U, de gebruiker
Het apparaat mag niet worden gebruikt in de nabijheid
materialen (bijv. Reinig- en oplosmiddelen) of in een atmosfeer
zuurstof of brandbare gassen / dampen.
WAARSCHUWING
Gebruik het apparaat alleen op een patiënt als
•
u bevoegd bent om dit te doen door het volgen van een
•
U zich heft vergewist van de veiligheid en goede conditie van het
U zich heft vergewist van de veiligheid en goede conditie van het
apparaat.
•
De toestand van de patiënt het gebruik toelaat of vereist
Voordat u het apparaat gebruikt, controleer dan of het zich binnen het
aangegeven temperatuurbereik bevindt. Dit geldt bijvoorbeeld als de
defibrillator wordt opgeslagen in een reddingsvoertuig.
Gebruik het apparaat niet als het beschadigd of defect is (bv. De
Gebruik het apparaat niet als het beschadigd of defect is (bv. De
elektrodenkabel of de behuizing is beschadigd)
Raak de patiënt niet aan tijdens de defibrillatie. Vermijdt ieder contact met
patiënt niet aan tijdens de defibrillatie. Vermijdt ieder contact met
delen van het lichaam van de patiënt (zoals naakte huid van gezicht of
delen van het lichaam van de patiënt (zoals naakte huid van gezicht of
benen) of met geleidende vloeistoffen (zoals gels, bloed of
zoutoplossingen) en metalen voorwerpen rondom de patiënt
aandrijfapparatuur) die onbedoeld de defibrillatie-stroom kunnen geleiden.
13
GEVAAR
gebruikt in de nabijheid van brandbare
in een atmosfeer met verrijkt
door het volgen van een training!
patiënt het gebruik toelaat of vereist.
reddingsvoertuig.
rondom de patiënt (zoals bed of
het zich binnen het
bijvoorbeeld als de
bloed of
stroom kunnen geleiden.
Advertenties
Inhoudsopgave
