2.2.4
Montagemogelijkheden
2.2.5
Monoblock-apparaten
De plafondmontage wordt uitgevoerd met een 68 mm boring en een klem- en/of
schroefbevestiging. De montage is geschikt voor de volgende situaties:
Verlaagde plafonds
■
Verlaagde roosterplafonds
■
Gietbeton
■
Betonplaten
■
De apparaten met zijn niet geschikt voor:
Inbouwdozen
■
Oppervlaktemontage
■
Verlaagde plafonds / verlaagde roosterplafonds
Afb. 3:
Montagesituatie: verlaagd plafond
Montage is mogelijk bij een plafonddikte van 9 tot 25 mm. Zie voor gedetailleerde informatie
over de montage de gebruiksaanwijzing van het apparaat.
Gietbeton/betonplaten
Afb. 4:
Montagesituatie: betonnen plafond
Voor montage in een betonnen plafond is een speciale montagedoos vereist.
Voor betonplaten bijv. een "Kaiser HaloX-P 1291-22".
■
Voor gietbeton bijv. een "Kaiser HaloX
■
Systeemhandboek 2CKA002273B9577
®
-O 1290-40" met deksel 1281-01 of 1281-61.
Assortimentoverzicht
│13