Gebruik/bediening
7.3.2
Waterhardheid in °dH/°f vaststellen
1. Voeg een druppel titreeroplossing toe (1 druppel = 1 °dH resp. 1 °f).
2. Schud het testbuisje tot de titreeroplossing met water vermengd is.
3. Is de kleur rood, herhaal dan de punten 1 en 2 en tel de benodigde druppels tot de
kleur in groen verandert.
» Verandert de kleur van rood naar groen, dan is de waterhardheid vastgesteld.
Het aantal druppels komt overeen met de hardheidsgraad in °dH resp. °f.
● Testbuisje gevuld tot de °dH markering: 6 druppels = 6 °dH
● Testbuisje gevuld tot de °f markering: 6 druppels = 6 °f
7.3.3
Waterhardheid in mol/m³ (mmol/l) vaststellen
1. Bepaal de waterhardheid in °f zoals beschreven staat.
2. Deel de waarde in °f door 10.
De waterhardheid in °f gedeeld door 10 stemt overeen met de hardheidsgraad in
mol/m³ (=mmol/l).
● 6 druppels = 6 °f = 0,6 mol/m³ = 0,6 mmol/l
» U krijgt de waterhardheid in mol/m³.
7.3.4
Ruwwaterhardheid in besturing invoeren
► Voer de vastgestelde ruwwaterhardheid in de besturing in (zie hoofdstuk 7.1.4).
► Voer de menghardheid bij de uitvoering met mengklep in de besturing in (zie
hoofdstuk 7.1.4).
Neem bij de menghardheid het natriumgehalte in het water in acht (zie hoofdstuk 6.3.1).
58 | 88