6.3
Product instellen
6.3.1
Menghardheid/natriumgehalte in het water
Bij de ontharding van drinkwater mag een natriumgehalte van max. 200 mg/l niet worden
overschreden.
Als het water met 1 °dH wordt onthard, stijgt het natriumgehalte met 8,2 mg/l.
De toelaatbare menghardheid wordt berekend met de grenswaarde voor het natriumgehalte
en de hardheid van het toevoerwater.
► Bereken de maximaal mogelijke ontharding van het toevoerwater als volgt:
● 200 mg/l – x mg/l (natriumgehalte in de ruwwatertoevoer) = y mg/l (mogelijke
toevoeging van natrium bij het ontharden)
8,2 mg/l
● Het toevoerwater mag maximaal met Z °dH worden onthard.
Voorbeeldberekening
Ruwwaterhardheid: 28 °dH
Natriumgehalte in de ruwwatertoevoer: 51,6 mg/l
Mogelijke natriumtoevoeging bij het ontharden: 200 mg/l – 51,6 mg/l = 148,4 mg/l
Daaruit blijkt de maximaal toelaatbare ontharding:
148,4 mg/l
● De ruwwaterhardheid mag van (28 °dH – 18 °dH) naar 10 °dH worden
gereduceerd.
hardheidsbereiken
Hardheidsbereik
Zacht
Gemiddeld
Hard
Aanbevolen zachtwaterhardheid
Zachtwaterhardheid
3 °dH / 5,3 °f / 0,53 °mmol/l
4 – 6 °dH / 7,1 – 10,7 °f / 0,71 – 1,07 mmol/l
y mg/l
= Z °dH (maximaal mogelijke ontharding)
~ 18 °dH
8,2 mg/l
°dH
< 8,4
8,4 - 14
> 14
Opmerking
Minimumwaarde conform DIN 12502
(corrosiebescherming)
Optimaal zacht water
Inbedrijfstelling
°f
< 15
15 - 25
> 25
43 | 88