Algemene monta-
Bij de keuze van de montageplaats voor de inverter moet op de volgende criteria worden
geplaats van in-
gelet:
verter
Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste ondergrond
Bij het inbouwen van de inverter in een schakelkast of soortgelijke afgesloten ruimte door
geforceerde ventilatie voor voldoende warmteafvoer in afgesloten ruimte zorgen
Als de inverter op buitenmuren van veestallen worden gemonteerd, dan moet er tussen
de inverter en de ventilatie- en gebouwopeningen een minimale afstand van 2 meter in
alle richtingen worden aangehouden.
Op de montageplaats mogen ammoniak, bijtende dampen, zouten of zuren geen extra
overlast bezorgen.
De inverter niet met de aansluitingen naar boven gericht op een verticale
muur of zuil monteren.
De inverter niet overhangend met de aansluitingen naar boven gericht
monteren.
De inverter niet overhangend met de aansluitingen naar beneden gericht
monteren.
De inverter niet op een plafond monteren.
Max. omgevingstemperaturen:
-25 °C / +60 °C
Relatieve luchtvochtigheid:
0 - 100%
De richting van de luchtstroom binnen de
inverter verloopt van links naar boven
(toevoer van koude lucht links, afvoer van
warme lucht boven).
7