GEBRUIK
Controles vóór aanvang van het werk
WAARSCHUWING
Gedrag ingeval van nood
Er is een noodgeval:
•
Als de toevoer van vacuüm uitvalt (bv. lege tank, schade aan de motor, uitgevallen vacuümpomp,
enz.,→ wordt de vacuümpomp uitgeschakeld).
•
bv. bij het uitvallen van energie → vacuümgenerering wordt uitgeschakeld). Een ingebouwd reservoir
houdt de onderdruk in dit geval nog gedurende een korte veiligheidstijd (afhankelijk van de dichtheid
van het oppervlak van de last) in stand.
•
Als er een lekkage optreedt (bv. afscheuren van slang)
•
Door bij een botsing optredende krachten
•
Als tijdens de bediening van de last het vacuümniveau daalt tot beneden -0,6 bar in het rode bereik van
de manometer.
•
WAARSCHUWING
34
Gevaar door omlaagvallende voorwerpen.
►
1.
Toestand van de zuigplaat controleren.
2.
Motor controleren (brandstoftank gevuld, oliepeil, luchtfilter, enz. – zie
instructies in de bedieningshandleiding van de motor).
3.
Oliepeil vacuümpomp controleren (zie hfdst. 'Olie verversen')
4.
Waarborgen dat de zuigplaat veilig bevestigd is
5.
Veiligheidsvoorzieningen controleren (siehe Kap. 0).
6.
Vacuümfilter controleren en evt. vervangen.
C
7.
ondenswater controleren en evt. aftappen (siehe Kap. Fehler! V
erweisquelle konnte nicht gefunden werden.).
8.
Ervoor zorgen dat het hefapparaat correct is aangeslagen (visuele
controle ophangbouten c.q. bevestiging van de flensplaat, zie hfdst.
Fehler! Verweisquelle konnte nicht gefunden werden.).
9.
Waarborgen dat de gebruikte transport- of hefmiddelen (bv. kraan,
kettingtakel, voertuig op bouwplaats, ...) en het hefgereedschap
geschikt zijn (max. draaglast zie hfdst. 3).
Kans op verwondingen door daling van het vacuümniveau bij uitval van energie
c.q. Uitval van de vacuümgenerering
Personen zullen gekneusd en gewond raken.
►
De bediener moet ingeval van gevaar onmiddellijk alarm slaan.
►
Nooit de gevarenzone binnengaan.
►
Indien mogelijk de last veilig neerzetten