7 Inbedrijfstelling
6.2.3
Betekenis van de symbolen op het display
Tab.23
Mogelijke pictogrammen op het display (afhankelijk van de beschikbare apparaten of functies)
Informatiemenu: uitlezen diverse actuele waarden.
Gebruikersmenu: parameters op gebruikersniveau kunnen worden aangepast.
Installateursmenu: parameters op installateursniveau kunnen worden aangepast.
Handbedieningsmenu: handbedrijf kan worden ingesteld.
Storingsmenu: storingen kunnen worden uitgelezen.
Tellermenu: Tellers / klokprogramma / tijdweergave
Menu besturingsprint: uitlezen van (optionele) besturingsprints.
Schoorsteenvegerstand is ingeschakeld (gedwongen vollast of laaglast voor O
De buitentemperatuursensor is aangesloten.
De kamertemperatuursensor is aangesloten.
Het vermogensniveau van de brander (1 tot 5 balkjes en per balkje 20% vermogen)
De warmtepomp is ingeschakeld.
Weergave van de dagen
-
Centrale verwarming-functie is uitgeschakeld.
Sanitair warm water-functie is uitgeschakeld.
De zonneboiler is ingeschakeld en weergave opwarmniveau van de zonneboiler.
Weergave van de installatie waterdruk.
Het vakantieprogramma (inclusief vorstbeveiliging) is actief.
Koelingsmodus is actief.
Centrale verwarming-functie is ingeschakeld.
Sanitair warm water-functie is ingeschakeld.
Weergave van de gekozen besturingsprint.
Driewegklep-indicator.
De circulatiepomp draait.
ECO-modus is actief.
Schakel het apparaat uit en weer aan.
7
Inbedrijfstelling
7.1
Inbedrijfstellingsprocedure
34
Waarschuwing
De eerste inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een
erkend installateur.
Bij gebruik van een ander type gas, bijv. propaan, moet de ketel
aangepast worden voordat de ketel aangezet wordt.
Zie
Aanpassing aan een ander type gas, pagina 35
1. Open de hoofdgaskraan.
2. Open de gaskraan van de ketel.
3. Schakel de spanning in met de aan/uit schakelaar van de ketel.
Het opstartprogramma begint en kan niet onderbroken worden.
Tijdens het programma worden alle segmenten van het display
even kort getoond.
meting).
2
7698979 - v.08 - 05032024