Testrun
Vóór de testrun
Nadat het volledige systeem is geïnstalleerd, moet
een testrun worden uitgevoerd. Bevestig de volgende
punten voordat u de test uitvoert:
a) De binnen- en buiteneenheden zijn
correct geïnstalleerd.
b) Leidingen en bedrading zijn goed
aangesloten.
c) Geen obstakels in de buurt van de
in- en uitlaat van het apparaat die slechte
prestaties of storingen kunnen veroorzaken.
d) Koelsysteem lekt niet.
e) Afvoersysteem is ongehinderd en voert af naar
een veilige locatie.
f) Verwarmingsisolatie is correct geïnstalleerd.
g) Aardleidingen zijn goed aangesloten.
h) De lengte van de buizen en opslagcapaciteit voor
extra koelmiddel zijn geregistreerd.
i)
De netspanning is de juiste spanning voor
de airconditioner.
OPGELET
Als u de testrun niet uitvoert, kan dit leiden tot
schade aan het apparaat, materiële schade of
persoonlijk letsel.
Instructies voor testrun
1. Open zowel de vloeistof- als de gasafsluiters.
2. Zet de hoofdschakelaar aan en laat het
apparaat opwarmen.
3. Zet de airconditioner in modus COOL (KOELEN).
4. Voor de binneneenheid
a. Controleer of de afstandsbediening
en haar knoppen goed werken.
b. Controleer of de lamellen goed bewegen
en kunnen worden gewijzigd met
de afstandsbediening.
c. Controleer nogmaals of de kamertemperatuur
correct wordt geregistreerd.
d. Controleer of de indicatoren op de
afstandsbediening en het displaypaneel
van de binneneenheid goed werken.
e. Controleer of de handmatige knoppen
op de binneneenheid goed werken.
f.
Controleer of het afvoersysteem
onbelemmerd is en soepel afvloeit.
g. Controleer of er geen trillingen of abnormale
geluiden zijn tijdens het gebruik.
5. Voor de buiteneenheid
a. Controleer of het koelsysteem lekt.
b. Controleer of er geen trillingen of abnormale
geluiden zijn tijdens het gebruik.
c. Zorg ervoor dat de wind, het geluid en
het water dat door het apparaat wordt
gegenereerd uw buren niet storen of
een veiligheidsrisico vormen.
6. Afvoertest
a. Zorg ervoor dat de afvoerbuis soepel
stroomt. In nieuwe gebouwen moet deze
test worden uitgevoerd voordat het plafond
wordt afgewerkt.
b. Verwijder de testafdekking. Voeg 2.000 ml
water toe aan de tank via de verbonden buis.
c. Zet de hoofdschakelaar aan en breng de
airconditioner in modus COOL (KOELEN).
d. Luister naar het geluid van de afvoerpomp om
te zien of ze ongebruikelijke geluiden maakt.
e. Controleer of het water wordt afgevoerd.
Afhankelijk van de afvoerbuis kan het
tot een minuut duren voordat de afvoer
van het apparaat begint.
f.
Controleer of er geen lekken in de buizen zijn.
g. Stop de airconditioning. Zet de
hoofdschakelaar uit en plaats het
testdeksel terug.
OPMERKING: Als het apparaat niet goed werkt of niet
werkt volgens uw verwachtingen, raadpleeg dan het
gedeelte Probleemoplossing in de gebruikershandleiding
voordat u de klantenservice belt.
Pagina 39